Ongehoord. Aansluitingsproblemen bij de behandeling van psychotische patiënten uit verschillende etnische groepen
Dit boek is het verslag van het promotieonderzoek van een psychiater (Thung) en een antropoloog (Oliemeulen). Dat Ferdinand Thung overleed voordat het onderzoek en het boek af waren, is belangrijk te vermelden en maakt het uiteindelijke resultaat lovenswaardig. Het boek is een verslag van kwalitatief onderzoek naar de verklarende modellen van patiënten met schizofrenie van verschillende etnische afkomst. Uit eerder onderzoek weten we dat deze patiënten sterk vertegenwoordigd zijn in grootsteedse ggz-instellingen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de kwaliteit en de toegankelijkheid van de ggz voor allochtonen tekortschieten. De auteurs richten zich op de ambulante behandeling in de ggz en hoe die aansluit bij allochtone patiënten met een chronische psychose. De auteurs brachten de verklarende modellen van drie groepen patiënten en hun familie en van hun behandelaren in kaart. Onder verklarende modellen verstaat men de ideeën die de patiënt, zijn of haar naaste betrokkenen en de arts of behandelaar hebben over de oorzaak van de aandoening, het ontstaan ervan, de behandeling en de verwachtingen voor de toekomst. Aan het beschreven onderzoek namen 20 Nederlandse, 17 Surinaamse en 16 Turkse patiënten deel die in behandeling waren bij een ggz-instelling in Rotterdam. De auteurs interviewden allen tweemaal thuis en van elke etnische groep organiseerden zij met 10 patiënten een groepsgesprek met patiënten, familie/naasten en behandelaar in de kliniek. Ook ondervroegen zij alle behandelaren. Het onderzoek leverde enkele belangrijke conclusies op. Ten eerste: van cruciaal belang voor aansluiting is niet de overeenstemming van verklarende modellen, maar het serieus nemen van elkaars verklarende model (als gelijkwaardig, maar niet gelijk). Ten tweede: het grootste deel van de allochtone patiënten bij wie sprake was van samengaan met ernstige sociale problematiek en die moeilijk in zorg te krijgen waren, werden behandeld door behandelaren die het minst konden omgaan met verschillen in verklarende modellen (verpleegkundigen). Een sterk punt van dit boek is de uitgebreide, heldere beschrijving van de theoretische achtergrond en methodiek en de zorgvuldige bewerking van de resultaten. Het biedt scholing in begrippen uit de medische antropologie en transculturele psychiatrie. Ook maakt het de lezer op confronterende wijze bewust van de zeer beperkte zorg die de ggz biedt aan allochtone patiënten met schizofrenie en hun familie. De uitgebreide aandacht voor theorie en methodiek maakt het niet altijd gemakkelijk om te lezen, maar uiteindelijk wordt dit zeker goedgemaakt door het tweede deel met de beschrijving van de resultaten en conclusies, dat bijna spannend te noemen is. Dit boek is aan te bevelen voor eenieder die (allochtone) patiënten met schizofrenie behandelt. Het maakt de lezer bewust van de invloed van cultuur op ziektebeleving en vergroot daarmee de culturele sensitiviteit. Daarnaast geeft het veel waardevolle informatie over de hulpverlening binnen de ggz in Nederland aan deze groep patiënten.
J.J. Oomen