Depression. In de reeks Oxford Psychiatry Library
Dit is een dun zakboekje over diagnostiek en behandeling van depressie. Qua formaat past het in de zak van een jasje; het doet wat dat betreft ook denken aan sommige boekjes waar coassistenten gebruik van maken. Is hier eigenlijk behoefte aan? Het lukt mij niet echt om deze vraag te beantwoorden. Een zakboekje suggereert dat het vooral om praktische informatie gaat: hoe onderscheidt men depressie van andere aandoeningen? Wanneer moet men een depressie behandelen? Hoe kiest men tussen psychotherapie en farmacotherapie? Het antwoord op deze vragen vind ik niet in dit boekje. Eerst gaan de auteurs in op de epidemiologie van depressie en op de kosten die depressie veroorzaakt. Daarna volgen diverse beschouwingen over de pathogenese, geïllustreerd met kleine, overvolle en daardoor onoverzichtelijke figuren. In het hoofdstuk over diagnostiek komen diverse symptomen van depressie aan bod en verschillende vormen van de ziekte, maar geen differentiaaldiagnostische overwegingen. Het hoofdstuk over farmacotherapie geeft vrij veel informatie over diverse antidepressiva, maar het biedt nauwelijks handvatten betreffende het maken van een keus tussen verschillende soorten antidepressiva. In dit hoofdstuk staat ook informatie over het overschakelen van het ene antidepressivum op het andere en het combineren van antidepressiva (een specialisme van de eerste auteur), maar de verdere behandeling van therapieresistente depressie vindt men pas drie hoofdstukken later onder 'Special populations'. Er staan nogal wat onnauwkeurigheden in dit boek. Zo schrijven de auteurs dat clomipramine effectiever is dan de selectieve serotonine-heropnameremmers (ssri's) bij ernstige vormen van depressie, terwijl dit ook voor nortriptyline en imipramine is aangetoond. Volgens de auteurs is augmentatie van antidepressiva met atypische antipsychotica (of T3) net zo goed onderbouwd als augmentatie met lithium, terwijl deze laatste strategie toch veel beter onderzocht is. Elektroconvulsietherapie (ect) wordt wel besproken in dit boekje, maar zeer beknopt; aan transcraniële magnetische stimulatie (tms) en N.-vagusstimulatie (vns) wordt ongeveer evenveel tekst besteed. Dat wekt de indruk dat de plaats van ect bij de behandeling van depressie vergelijkbaar is met die van de andere twee vormen van biologische behandeling. Ik weet niet zeker of er behoefte is aan een zakboekje over depressie, maar ik vind dit boekje geen aanrader.
T.K. Birkenhäger