Hippocampusatrofie, maar niet wittestofschade of corticale atrofie verslechtert de respons op ect bij depressieve ouderen
achtergrond Elektroconvulsieve therapie (ect) is een belangrijke behandeling bij depressieve ouderen. Wittestofschade, hippocampusatrofie of corticale atrofie beïnvloedt mogelijk de respons op ect.
doel In deze studie wordt gezocht naar aanwijzingen of schade in het brein gepaard gaat met een verslechterde respons op ect bij depressieve ouderen.
methoden In een klinisch cohort van 81 ouderen met een gemiddelde leeftijd van 74 jaar en een unipolaire depressie werden mri-opnames gemaakt en gescoord voor de start van ect. ittestofschade werd gemeten met de Age-Related White Matter Changes-schaal en de fazekas-schaal, hippocampusatrofie werd gemeten met de Medial Temporal Lobe Atrophy-schaal en corticale atrofie met de Global Cortical Atrophy-schaal. De ernst van de depressieve symptomen werd gemeten aan de hand van de Montgomery-Åsberg Depression Rating Scale (madrs). Remissie op ect-behandeling werd gedefinieerd als een score beneden de 10 punten op de madrs.
resultaten Patiënten met matige of ernstige hippocampusatrofie hadden een lagere gemiddelde afname van de madrs-score na ect (38% afname van madrs-score bij de patiënten met ernstige hippocampusatrofie vergeleken met 66% afname in de patiënten zonder hippocampusatrofie; p = 0,008). Het relatieve risico op remissie bij patiënten met matige of ernstige hippocampusatrofie was 0,31 (95%-betrouwbaarheidsinterval 0,13-0,77; p = 0,01) vergeleken met patiënten zonder hippocampusatrofie. Er was geen verschil in afname van de madrs-score voor wittestofschade of corticale atrofie.
conclusie Hippocampusatrofie, maar niet wittestofschade of corticale atrofie draagt bij aan een slechte respons op ect. Deze bevindingen laten zien dat bepaling van hippocampusatrofie bij depressieve ouderen bijdraagt aan een voorspelling van respons op ect-behandeling.