Emotieverwerking bij kinderen en jeugdigen met externaliserende
achtergrond Vanuit de literatuur blijkt dat kinderen met externaliserende stoornissen een verhoogd risico vormen later crimineel gedrag te ontwikkelen. Over de ontwikkeling van psychopathische trekken bij kinderen en jeugdigen zijn een aantal modellen ontwikkeld waaruit blijkt dat er binnen de kinderen met externaliserende problematiek specifieke subgroepen te onderscheiden zijn.
doel In deze presentatie wordt een overzicht gegegeven van onderzoeken naar emotieverwerking bij kinderen en jeugdigen met externaliserende stoornissen (Attention-Deficit/Hyperactivity (adhd), Oppositional Defiant Disorder (odd) en Conduct Disorder (cd). Uit eerder onderzoek bij volwassen psychopaten blijkt dat zij moeite vertonen met emotieverwerking. De gepresenteerde onderzoeken betreffen daarom emotieverwerking gemeten op zowel expliciet (emotieherkenning) als impliciet (hartslag en huidgeleiding) niveau. Er wordt daarbij onderzocht of er verschillen zijn tussen kinderen met verschillende externaliserende problematiek, waarbij ook de aanwezigheid van psychopathische trekken wordt meegenomen. methoden Het betreft experimentele onderzoeken waarbij emotieherkenning en emotioneel geheugen worden gemeten door positieve, negatieve en neutrale beelden te tonen. Tevens worden tijdens het afnemen van deze taken psychofysiologische maten meegenomen als hartslag en huidgeleiding. resultaten In de onderzoeken werd gevonden dat kinderen met cd, vergeleken met gezonde kinderen en kinderen met adhd, sneller beelden herkennen als deze een negatieve inhoud hebben. Dit komt overeen met het onderzoek naar emotioneel geheugen bij jeugdigen, waarbij werd gevonden dat jeugddelinquenten met psychopathische kenmerken een verbeterd geheugen hadden voor specifiek agressieve stimuli. Binnen de groep kinderen met cd, vertoonde een subgroep (diegenen met een hoge mate van psychopathische kenmerken: callous-unemotional (cu) traits) de laagste emotionele arousalniveaus, maar alleen wanneer zij negatieve stimuli verwerkten. conclusie Bij kinderen met externaliserende stoornissen gaat het om een zeer heterogene groep. De interactie van cd met cu-traits in de verwerking van negatieve stimuli geeft aan dat het van belang is meer onderzoek te doen naar specifieke subgroepen binnen de groep kinderen met externaliserende stoornissen.