Ggz en de preventie van treinsuïcide
In Nederland vinden er 180 treinsuïcides per jaar plaats. Dit is over de jaren heen een betrekkelijk stabiel gegeven, terwijl in een land als Duitsland, sedert 2002 een afname van treinsuïcides wordt waargenomen.
Bijna twee derde van de betreffende Nederlandse patiënten is in behandeling op het moment van suïcide. Risicolocaties zijn veelal gesitueerd bij een psychiatrisch ziekenhuis. Dit roept de vraag op of de ggz niet een grotere rol kan spelen in het voorkomen van deze vorm van suïcide.
De inleiders willen met psychiaters en andere hulpverleners een discussie aangaan om de vertaling naar de praktijk van recente inzichten over preventie van treinsuïcides te toetsen op haalbaarheid en draagvlak. Tevens willen zij feedback krijgen over mogelijk tot dusver onderbelichte aspecten van dit vraagstuk.
Aan de orde zal komen of niet al eerder in het suïcidaal proces psycho-educatie moet plaatsvinden, waarbij de negatieve gevolgen van een treinsuïcide voor anderen en nabestaanden expliciet worden besproken. Op welke wijze zou dat verantwoord ingebed kunnen worden in de psychiatrische gespreksvoering? Verder de vraag of impulsiviteit een grote rol speelt bij treinsuïcides? Zo ja, zou dan het psychiatrisch ziekenhuis, ter beperking van impulsieve handelingen, niet mede zorg moeten dragen voor een veilige omgeving die verder reikt dan het eigen ziekenhuisterrein?
Ter onderbouwing van de discussie zal bij de inleiding gerefereerd worden aan internationale literatuur en een kort verslag worden gedaan van uitgevoerde interventies in Duitsland en zullen uitkomsten van recent Nederlands en Duits wetenschappelijk onderzoek naar treinsuïcide worden gepresenteerd.