Risicofactoren voor terugval en/of een nieuwe depressieve episode
achtergrond De langetermijneffecten van een behandeling van depressie zijn niet rooskleurig te noemen. De waarschijnlijkheid om een terugval en/of een nieuwe depressieve episode te krijgen wordt in de Verenigde Staten geschat op meer dan 50% (Kupfer 1991). In Europa zou dit percentage zelfs 60-70 zijn (Angst 1973). Heeft men reeds een tweede episode doorgemaakt, dan kan dat percentage volgens Kupfer (1991) stijgen tot 80-90.
doel Verrichten van meta-analyse naar de werkzaamheid van een behandeling van depressie op meer lange termijn en naar de mogelijke riscisofactoren van een terugval/nieuwe episode.
methode Het poolen van de originele data van drie gepubliceerde gerandomiseerde klinische trials. Tot nog toe zijn er door de Depression Mentrum Research Group drie trials uitgevoerd met eenzelfde studiepopulatie en eenzelfde onderzoeksopzet. Ambulante psychiatrische patiënten met een depressie werden behandeld met farmacotherapie, psychotherapie of gecombineerde behandeling. Deze meta-analyse richt zich op de werkzaamheid op langere termijn van deze behandelingen.
resultaten Voorlopig lijkt het erop dat het terugvalpercentage 20-25% is in de continuatiefase (periode van half jaar na einde van de acute behandeling). In de éénjaarsperiode na het einde van de continuatiefase lijkt ongeveer 60% hersteld te blijven.
conclusie De resultaten op langere termijn van een depressiebehandeling zijn niet hoopgevend. Er is meer sprake van langdurendheid van deze ziekte dan men verwacht. Een van de belangrijkste voorspellers lijkt het werkzame resultaat van de acute behandeling: hoe beter deze is, hoe langer het herstel duurt. Werkzaamheid op langere termijn lijkt voor vrouwelijke patiënten duidelijk minder. Mogelijk worden deze resultaten gekleurd door de methode van zelfrapportage.