Parafilieën en hyperseksualiteit: behandeling in de forensische en algemene praktijk
achtergrond In de forensische psychiatrie vindt medicamenteuze behandeling plaats van parafilieën, al dan niet gepaard gaand met hyperseksualiteit, die hebben geresulteerd in zedendelicten, zoals pedofilie of exhibitionisme. Ook wordt hyperseksualiteit (eigenlijk geen dsm-iv- classificatie) op zich regelmatig medicamenteus behandeld, indien deze leidt tot beperkingen in het functioneren. In geval van ernstige zedendelicten heeft preventie van recidive vaak directe maatschappelijke implicaties, niet alleen voor de dader, maar ook voor de veiligheid van mogelijke slachtoffers. Effectieve preventie is dus van groot belang.
doel De toehoorder neemt (hernieuwd) kennis van de klinische concepten van verschillende parafilieën en hyperseksualiteit en verkrijgt informatie over de thans beschikbare medicamenteuze behandelvormen die kunnen bijdragen aan recidivepreventie en/of verbetering van het maatschappelijk functioneren.
methoden In drie voordrachten worden de betreffende klinische concepten gepresenteerd, deels middels presentatie van casussen. Voorts wordt een overzicht gegeven van medicamenteuze behandelvormen (indicaties, biologische mechanismen, soorten medicatie, monitoring van bijwerkingen, behandelprotocollen, duur van de behandeling). Ook wordt de literatuur besproken waarop behandelkeuzes zijn gebaseerd, inclusief gegevens over effectiviteit van interventies. Apart wordt ingegaan op behandelkeuzes bij jeugdigen (gezien ontwikkelingsaspecten) en vrouwen (gezien hormonale verschillen met mannen). Sprekers hebben aanzienlijke klinische ervaring met het betreffende onderwerp en zijn betrokken geweest bij richtlijnontwikkeling. Bij praktische klinische vragen zal dus zeker worden stilgestaan.
resultaten ssri's vormen in het algemeen de eerste behandelkeuze. Wanneer parafilieën of hyperseksualiteit leiden tot ernstige persoonlijke of maatschappelijke schade of wanneer een ssri niet het gewenste effect heeft, wordt gekozen voor hormoonbehandeling (androcur, decapeptyl).
conclusies Libidoremmers hebben een duidelijke functie in de forensische psychiatrie en worden daarin liefst geprotocolleerd toegepast, vaak langdurig. Libidoremmers kunnen een belangrijke rol vervullen in het kader van recidivepreventie en ter voorkoming van verdere maatschappelijke schade. Mogelijk wordt toepasbaarheid in de algemene psychiatrie nog onvoldoende benut.