Ouders met psychiatrische problemen en/of verslavingsproblematiek en hun kinderen
leerdoel Zowel hulpverleners voor volwassenen als kinder- en jeugdwerkers kunnen na deze cursus signaleren wat de invloed van psychiatrische aandoeningen bij volwassenen is op de uitoefening van de ouderrol, welk effect deze problemen hebben op de ontwikkeling van kinderen. Zij krijgen handvatten om negatieve invloeden terug te dringen en beschermende factoren te introduceren.
Van de kinderen van ouders met psychiatrische problemen en/of verslavingsproblemen (kopp/kvo-kinderen) krijgt 30-60% op hun beurt vroeg of laat zelf ernstige psychische problemen en is - net als hun ouders - aangewezen op curatieve hulp. De vele psychiatrische symptomen van de ouder, ongeacht de psychiatrische diagnose, hebben alle een bepaalde impact op het kind, afhankelijk van de leeftijdsfase en rijping van het kind.
Psychiatrie en verslaving beïnvloeden de mens en ook de invulling van de ouderrol: denk aan toenemende egocentriciteit, afnemend inlevingsvermogen, verstoring van de emotionele balans en van de agressiebalans en aantasting van de zelfredzaamheid en van het oordeels- en kritiekvermogen. Deze invulling van de ouderrol veroorzaakt dan een verhoogd risico op pedagogische, materiële en lichamelijke verwaarlozing en mishandeling van het kind, maar ook een verhoogd risico op seksueel misbruik, schoolverzuim en isolatie van het kind van de buitenwereld.
Doel van de cursus is om middels actieve participatie van de cursisten de hulp aan kopp/kvo-kinderen te optimaliseren. Besproken worden de signalen per leeftijdsfasen van het kind (baby, peuter, kleuter, basisschoolkind, puber, jongvolwassene) die kunnen duiden op problemen bij de kinderen als gevolg van psychiatrische problemen van de ouder. Verder wordt ingegaan op de kenmerken van 'niet-goed-genoeg'-ouderschap en het bieden van interventiemogelijkheden voor zowel de ouders als de kinderen. De Beardslee-methode zal eveneens worden besproken.
Ook het leren omgaan met aanwezige tegenstrijdige belangen komt aan de orde: niet alleen tussen ouders en kind, maar ook tussen hulpverleners voor jeugd en volwassenen. Ten slotte kijken wij naar het slechten van drempels bij de ouders en de kinderen, maar ook bij de hulpverlener en de organisaties waarbinnen wij werken om goede hulp te bieden aan kopp/kvo-kinderen en hun ouders.