Screeningsinstrumenten voor persoonlijkheidsstoornissen
achtergrond Voor secundair preventief handelen zijn screeningsinstrumenten van belang. In Nederland zijn deze tot op heden niet bekend voor persoonlijkheidsstoornissen. Om een goed screeningsinstrument te ontwikkelen moet voldaan zijn aan de algemene voorwaarden voor screening. Er zijn drie voorwaarden waaraan de aandoening moet voldoen, namelijk: vroegdiagnostiek van de stoornis moet relevant zijn, de prevalentie moet voldoende groot zijn en er moet een veilige behandeling zijn voor de stoornis. Persoonlijkheidsstoornissen voldoen in het algemeen aan deze eisen. De screeningstest moet ook aan een drietal eisen voldoen, namelijk: deze moet nauwkeurig en reproduceerbaar zijn, moet veilig zijn en deze moet niet te bewerkelijk zijn.
doel Een goed screeningsinstrument voor nieuw aangemelde patiënten bij de ggz-mb ontwikkelen.
methode Er werd binnen de ggz-mb een prospectief, observationeel testonderzoek gedaan met, onder andere, als doel twee internationaal bekende screeningsinstrumenten te vertalen en te transformeren tot zelfinvulversies. Daarna werden hun psychometrische kwaliteiten bij 207 nieuw aangemelde patiënten bij de ggz getest. De twee screeningsinstrumenten zijn de uit 8 vragen bestaande Standardised Assessment of Personality- Abbreviated Scale (sapas) en de uit 11 vragen bestaande Iowa Personality Disorder Screen (ipds). Als gouden standaard werd o.a. het scid-ii-interview afgenomen.
resultaten De resultaten laten onder andere zien dat zowel de sapas als de ipds 81% van de mensen juist kwalificeert.
conclusie Beide tests zijn kort, veilig en niet bewerkelijk en zouden gebruikt kunnen worden in een tweestapsprocedure, waarbij een positieve uitslag leidt tot een diepgaander persoonlijkheidsonderzoek.