Opsporing en interventie bij psychosen: hoe vroeg is vroeg genoeg?
achtergrond Schizofrenie en verwante psychotische stoornissen hebben ernstige gevolgen, beginnen al in de adolescentie of op jong volwassen leeftijd met prodromale verschijnselen en duren meestal levenslang (Yung & McGorry 1996). Vroege herkenning en interventie bieden wellicht de mogelijkheid een ongunstige prognose te voorkomen, en misschien zelfs de kans om het uitbreken van de psychose uit te stellen of zelfs te verhinderen. Onderzoeksprogramma's om schizofrenie in zo'n vroeg mogelijk stadium te herkennen richten zich vooral op de volwassen populatie.
doel Aan de hand van gegevens uit de jeugdpsychiatrie aantonen dat vroege detectie van psychoses en risicovolle mental states, inclusief passende interventies, ver voor het 18e jaar zin hebben.
methode Analyse van gegevens uit diverse studies, waaronder data uit het 'Vroege onderkenning riskante symptomen'(vors)-project en data van Rivierduinen.
resultaten Data uit de vors-studie laten zien dat een derde van de patiënten met een risicovolle mental state onder de 18 jaar oud is. Voorlopige analyse van data van Rivierduinen laat zien dat psychosen onder de 18 niet sporadisch voorkomen en door vergroting van het bewustzijn bij medewerkers ook vaker ontdekt worden. De literatuur levert aanwijzingen op dat vanaf 15 jaar de incidentie van psychosen verdubbelt.
conclusie Opsporing en interventie bij psychosen, maar zeker van risicovolle mental states, kunnen het beste gedaan worden vanaf 14e-15e jaar, dus in samenwerking met de jeugdpsychiatrie.