Terugvalpreventie van as-I-stoornissen middels psychotherapie
achtergrond Uit onderzoek blijkt dat vrijwel alle as-I-stoornissen een chronisch intermitterend beloop kennen. Het lijkt er echter op dat hiermee in de praktijk bij de behandeling te weinig rekening wordt gehouden, ondanks aanwijzingen dat onder meer een aantal psychotherapeutische strategieën dit beloop gunstig kunnen beïnvloeden.
doel Het doel van het symposium is om een overzicht te geven van de wijze waarop psychotherapie het beloop van verschillende as-I-stoornissen op langere termijn kan verbeteren, met name in termen van recidiefpreventie. Daarnaast zal worden besproken wat essentiële ingrediënten van deze psychotherapievormen zijn, mede aan de hand van een enkel videofragment.
methode Zes sprekers zullen op basis van zowel literatuurreviews als eigen onderzoeksdata het beloop op langere termijn bespreken van depressies, bipolaire stoornissen, angststoornissen en eetstoornissen. Voorts is nagegaan in welke mate specifiek omschreven psychotherapieën een bijdrage leveren aan het verlagen van de recidief kans.
resultaten Bij depressies en bipolaire stoornissen is het meest bekend over terugvalpercentages en de factoren die daarop van invloed zijn. Er is een aantal specifiek psychotherapeutische benaderingen beschreven die het beloop gunstig beïnvloeden en een aangetoonde meerwaarde hebben indien ze worden toegevoegd aan de reguliere zorg. Ook voor angststoornissen en eetstoornissen is duidelijk dat de terugvalpercentages hoog zijn. Er zijn echter geen onderzoeksdata beschikbaar over bewezen effectieve interventies, maar op basis van de werkzaamheid van psychotherapie ten tijde van de as-i-stoornis kunnen wel aanbevelingen worden geformuleerd voor verder beleid.
conclusie Terugval van as-I-stoornissen komt veel voor. Zorgprogramma's zijn daarom niet compleet zonder een beschrijving van psychotherapeutische interventies om dit te voorkomen. Bij depressies en bipolaire stoornissen kan dit op basis van wetenschappelijke evidentie. Bij angststoornissen en eetstoornissen kan gebruik worden gemaakt van klinische evidentie.