Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (lzv); een noodzaak
In de loop van de jaren negentig werd steeds duidelijker dat van missies teruggekeerde militairen niet allemaal ongeschonden uit de strijd komen. Er hebben zich sinds begin jaren negentig diverse maatschappelijke en ggz-instellingen gegroepeerd rond een structureel overleg van de Stichting Dienstverlening Veteranen over dit thema. De Bond voor Oorlogs- en Dienstslachtoffers (bnmo) bood al langer steun aan veteranen.
In 2000 werd het Veteraneninstituut (Vi) in Doorn opgericht. Uitgangspunt was één loket te maken voor alle veteranenvragen. Het structurele overleg bleef en werd uitgebreid. In 2006 gaf de staatssecretaris van Defensie de opdracht een civiel- militair zorgsysteem in te richten voor veteranen met een duidelijke ingang, een getrapt zorgmodel, wetenschappelijk begeleid. Dit sluit aan bij de eerder genoemde initiatieven. Dit Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (lzv) bestaat naast, en werkt samen met het Zorgloket abp/brd, dat vooral voorziet in stroomlijning van keuringen en materiële hulp. Inmiddels hebben zich landelijk 18 zorginstellingen, zoals algemene en forensische ggz-instellingen, met affiniteit voor veteranen aangesloten bij dit lzv. Het is regionaal georganiseerd (3 regio's met regionaal overleg), heeft een Centraal Aanmeldpunt (cap) bij het Veteraneninstituut en gespecialiseerde Traumazorg in zich. In de voordracht zal nader worden ingegaan op de ontwikkeling, de werkwijze en de organisatie van het lzv als netwerkorganisatie. Defensie neemt verantwoordelijkheid voor zijn ex-werknemers, maar dat laat onverlet dat er ook een maatschappelijke (zorg)verantwoordelijkheid bestaat. Het lzv heeft die dubbele verantwoordelijkheid als uitgangspunt.