De genetische basis van depressie: een genoomanalyse
Tweelingenstudies hebben voor depressie een erfelijkheid ('heritability') van ongeveer 35% laten zien. Dit vraagt om nader onderzoek naar de specifieke genetische gebieden die betrokken zijn bij depressie. Huidige op kandidaatgenen gebaseerde associatiestudies hebben slechts een beperkt aantal genen opgespoord. Echter, om de volledige set genen in kaart te krijgen, zijn grootschalige studies nodig die ook de kleinere genetische effecten kunnen opsporen. In de afgelopen vijf jaren is er een enorme vooruitgang geboekt in onze kennis van het menselijke genoom, hetgeen gepaard is gegaan met een gigantische daling in de kosten van genotypering (van circa 0,50 euro tot een paar cent per genotype). Deze ontwikkelingen hebben direct geleid tot de mogelijkheid om genome-wide associatiestudies (gwas) uit te voeren, waarbij grote casus-controlesamples voor vele single nucleotide polymorphisms (snp's) gegenotypeerd worden.
In oktober 2006 werd een consortium bestaande uit onderzoekers van nesda en van het Nederlandse TweelingenRegister (ntr) en onderzoekers van unc-Chapel Hill geselecteerd voor gwa-genotypering als één van de zes Genetic Association Information Network(gain)-studies (http://www.fnih.org/gain). Middels deze subsidie werd het dna van 1860 personen met een met cidi gediagnosticeerde depressieve stoornis (mdd) en van 1860 gezonde controles uitgebreid gegenotypeerd (430.000 snp's per persoon) door Perlegen Sciences.
In oktober 2007 is de genotypering afgerond en zijn de gwa-analyses gestart. Tijdens dit symposium op het voorjaarscongres zullen we de belangrijkste bevindingen van deze genome-wide analyse naar depressieve stoornis presenteren.