Schizofrenie, antipsychotica en het metabool syndroom
Nadat de antipsychotica werden geïntroduceerd, heerste er aanvankelijk euforie over de effectiviteit op met name psychotische symptomen. Eindelijk konden mensen die leden aan ernstige vormen van schizofrenie rehabiliteren. Helaas was er ook sprake van min of meer ernstige psychomotore bijwerkingen als gevolg van dopamineblokkade die het soms moeilijk maken de medicatie te verdragen. Met de herintroductie van clozapine en de ontwikkeling van de atypische antipsychotica leek ook dat probleem opgelost. Na aanvankelijk optimisme over de werking volgden zorgen over de bijwerkingen van de moderne middelen.
Deze bijwerkingen hebben vooral betrekking op de vetstofwisseling en het suikermetabolisme, daarnaast kan het gewicht toenemen (metabool syndroom). Hoewel het mechanisme nog niet duidelijk is, speelt naast schizofrenie als risicofactor ook de farmacotherapie een rol. Met name clozapine en olanzapine worden in verband gebracht met metabole bijwerkingen.
Dit (partieel) metabool syndroom is een ernstige bedreiging voor de gezondheid. Monitoring van enige intern-geneeskundige parameters en adequate behandeling van deze complicaties zijn essentieel. Samenwerking met de internist en/of de huisarts is derhalve een noodzakelijke voorwaarde bij de farmacotherapie van schizofrenie, zeker waar het clozapine en andere atypische antipsychotica betreft.