Recidiverende depressie: aard, omvang en mogelijkheden tot preventie
Over het beloop van de depressieve stoornis is de afgelopen eeuw nogal verschillend gedacht. In Kraepelins tijd beschouwde men de depressieve stoornis vooral als een chronische, slecht op behandeling reagerende aandoening. Met een verbreding van het depressiespectrum naar minder ernstige beelden (eerste helft twintigste eeuw) en met het beschikbaar komen van effectieve medicamenteuze en psychotherapeutische behandelmethoden (tweede helft twintigste eeuw) ontstond een aanmerkelijk optimistischer visie, waarbij het recidiverende en chronische karakter van de stoornis naar de achtergrond verdween. Recenter epidemiologisch onderzoek noopt dit beeld bij te stellen en de visie van Kraepelin te heroverwegen.
In deze inleiding op het symposium over de preventie van recidivering zal de aard en omvang van recidivering worden toegelicht. Duidelijk zal worden dat depressie zich zeer verschillend kan manifesteren: van niet of nauwelijks recidiverend, naar enkele malen of vervolgens zeer frequent recidiverend, om uiteindelijk over te gaan in een min of meer chronische aandoening. De relatie tussen deze beloopsvormen en het zorggebruik worden kort toegelicht.
In het kader van dit Voorjaarscongres wordt vervolgens aangegeven welke verschillende mogelijkheden er thans bestaan ter preventie van recidivering. Afsluitend wordt kort aangegeven wat de verschillende sprekers in dit symposium in hun bijdrages zullen behandelen.