Neurobiologie en psychofarmacologie van impulsiviteit
Fundamenteel onderzoek naar de neurale en neurochemische mechanismen van impulsiviteit wijzen vooral op de betrokkenheid van twee neurotransmittersystemen, nl. dopamine en serotonine, waarbij dopamine vaak als een faciliterend en serotonine als inhiberend systeem wordt beschouwd bij processen die de mate van impulsiviteit mede beïnvloeden.
Translationeel onderzoek waarbij diermodellen voor impulsiviteit worden gebruikt met een goede voorspellende waarde voor impulsiviteit in de mens, kunnen gebruikt worden om fundamenteel onderzoek naar deze mechanismen te verrichten. In dit kader zullen diermodellen voor adhd en agressie gebruikt worden om de psychofarmacologische eigenschappen van de neurale mechanismen rondom impulsiviteit te illustreren.
Een veel gebruikt diermodel voor adhd is de Coloboma-muis, een hyperactieve, impulsieve muis met een spontane genetische deletie van een aantal genen (waaronder het snap25-gen) die monoaminerge systemen beïnvloeden. Deze muis is gevoelig is voor d-amfetamine en serotonerge agonisten en lijkt als diermodel een goede voorspellende waarde voor adhd te bezitten. In agressiemodellenwaarbij ontremde agressie een rol speelt blijkt het serotonerge systeem een grote rol te spelen. Genetische manipulatie (serotoninetransportproteïne(sert)-knockout bij de rat, 5-ht1b-receptorknockout bij de muis) helpt in de studie naar de mogelijke betrokkenheid van bepaalde genen in de modulatie van impulsiviteit. Dit kan in combinatie met humane data (linkagestudies) tot nieuwe inzichten leiden.
Interacties tussen genen en omgeving blijken een grote rol te spelen in de fenotypische expressie van impulsief gedrag. Hopelijk leidt fundamenteel, translationeel onderzoek naar bijdragen voor behandeling voor hersenziekten met ontremd impulsief gedrag zoals pathologische agressie.