Autistiforme kenmerken bij zeer jeugdige delinquenten met externaliserende stoornissen
inleiding Onderzoek naar psychiatrische aandoeningen bij delinquente kinderen heeft zich tot nog toe voornamelijk gericht op externaliserende stoornissen. Het is evenwel denkbaar dat aan een deel van het onaangepaste gedrag dat deze kinderen vertonen autismespectrumstoornissen (ass), ten grondslag liggen. ass-kenmerken kunnen zich immers uiten in de vorm van onaangepast gedrag dat overeenkomsten vertoont met zowel gedragsstoornissen als adhd. Ter preventie van toekomstig delictgedrag is het van belang, binnen de populatie van delinquente kinderen met een externaliserende stoornis, te onderzoeken of er sprake is van onderliggende autistiforme kenmerken. Afhankelijk daarvan kan vervolgens een interventie toegesneden worden op de voorkomende problemen.
methode Een groep van 313 van kinderen die beneden de 12 jaar voor het eerst met de politie in aanraking is gekomen, is zowel na het eerste politiecontact als twee jaar later onderzocht. Externaliserende stoornissen (adhd, cd en odd) zijn middels de Diagnostic Interview Schedule-parent version in kaart gebracht. Middels de Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag bij Kinderen zijn ass-kenmerken uitgevraagd. Gekeken is naar de mate waarin kinderen met een externaliserende stoornis verhoogd scoorden op ass-kernsymptomen. Vervolgens is onderzocht of de aanwezigheid van autistiforme kenmerken van invloed is op de prevalentie van externaliserende stoornissen twee jaar later. De resultaten van het onderzoek zullen besproken worden tijdens de sessie.