Fundamentals of Psychoanalytic Technique. A Lacanian Approach for Practitioners
Wanneer wij kijken naar de trends binnen de psychiatrie en de psychotherapie van de laatste decennia, lijkt er nog weinig ruimte voor een psychoanalytische benaderingswijze. De psychoanalyse wordt niet enkel bekritiseerd door niet-analytische denkrichtingen, maar ook binnen de psychoanalyse wordt vaak strijd gevoerd over de plaats en de interpretatie van freudiaanse sleutelbegrippen. Hoewel het continentale psychotherapeutische denken sterk is beïnvloed door het gedachtegoed van Jacques Lacan, is het Amerikaanse denken in hoge mate geënt op de egopsychologische school. Het heeft enige tijd gekost vooraleer Lacan zijn weg vond naar het Amerikaanse klinische denken. Dit gebeurde pas ten volle vanaf het tweede gedeelte van de jaren tachtig. Het ontbrak vooral aan 'klinische' vertalingen van het gedachtegoed. Fundamentals of psychoanalytic technique is hier een erg goed voorbeeld van. Het is geen inleiding tot het theoretische werk van Jacques Lacan, maar biedt - ook voor niet-lacanianen - een goed leesbare en heldere introductie tot de 'lacaniaanse psychoanalyse' in een klinisch-therapeutische context. De opbouw en de inhoud van het boek zijn anders en beter dan die van een eerdere poging van Fink (1997): niet verankerd in een aantal lacaniaanse begrippen, maar vertrekkend vanuit een aantal psychotherapeutische beginselen die worden toegelicht aan de hand van lacaniaanse standpunten en illustraties. De lezer wordt uitgenodigd mee te denken over het verschil tussen luisteren en horen, over de interpretatie in de psychotherapie, het punctueren, of het werken met overdracht en tegenoverdracht. De helderheid van dit boek is meteen het grote minpunt. Zoals de auteur zelf aangeeft, leidt het introduceren van een gedachtegoed op zich al tot een onherroepelijke reductie. Maar het gaat verder dan dat: er bestaat niet zoiets als dé lacaniaanse psychoanalyse. Finks interpretatie van Lacan is gebaseerd op diens interpretatie door Jacques- Alain Miller, Lacans schoonzoon en zelf een niet onbesproken figuur binnen de lacaniaanse psychoanalyse. Dit impliceert dat dit boek zijn fundamenten van de lacaniaanse theorie presenteert via een tweevoudige interpretatie van Lacans retour à Freud. Een laatste bedenking omtrent dit boek is dat het onvoldoende tijd besteedt aan de (mogelijkheid tot) dialoog tussen lacaniaanse en hedendaagse Amerikaanse psychoanalytische opvattingen. Dit boek is een goede poging om een lacaniaans geïnspireerde klinische praxis te belichten. Voor niet-lacaniaanse clinici die zich in het thema willen verdiepen, vind ik dit boek een uiterst goede inleiding, die zeker een plaats verdient naast de werken van Mooij (1975), Verhaeghe (2002) en Roudinesco (1997).
R.P. Bruffaerts