Handbook of Autism and Pervasive Developmental Disorders. Volume 2: Assessment, Interventions, and Policy (3de druk)
Dit is alweer de derde druk van dit bekende Handbook of autism and pervasive developmental disorders. De redactie is gevormd door medewerkers van het Child Study Center van de Yale Universiteit in New Haven en het boek is opgedragen aan Donald Cohen, die als inspirerend leider het initiatief nam voor dit handboek en enkele jaren geleden overleed. De eerste druk verscheen in 1987 en had een omvang van ruim 750 pagina's, verdeeld over 54 hoofdstukken. In deze derde druk is het aantal hoofdstukken ongeveer gelijkgebleven, maar het aantal pagina's is verdubbeld. Dit weerspiegelt de vooruitgang die op vele gebieden is geboekt in het wetenschappelijk onderzoek naar autisme. De opzet is encyclopedisch van aard, met gedegen en goed geschreven hoofdstukken over praktisch alle aspecten van autisme. Kijken wij naar veranderingen in het autismeonderzoek over de tijd, dan besteedt deze druk, in vergelijking met voorgaande drukken, meer aandacht aan de klinische presentatie en diagnostiek van autisme bij zeer jonge kinderen, aan screening en vroege herkenning, aan moleculaire genetica, en aan herkenning, diagnostiek en behandeling van autisme bij adolescenten en volwassenen. De belangrijke psychologische theorieën van autisme (uitval van executief functioneren, zwakke mentalizing-vaardigheden, tekorten van centrale coherentie, ontbreken van joint attention-gedragingen) worden besproken. Het eerste deel wordt afgesloten met een boeiende bespreking van de enactive mind. In de kern behelst deze theorie dat kennis van de sociale werkelijkheid, dus sociale cognitie, wordt verkregen door sociaal te handelen. Een van de klemmendste problemen en tegelijk grootste puzzels met betrekking tot autisme is de grote discrepantie tussen enerzijds de nog vaak redelijke tot goede prestaties op merendeels expliciete taken van sociaal gedrag en sociale cognitie, vooral wanneer deze taken verbaal worden aangeboden, en anderzijds de duidelijke uitval in sociale situaties van alledag. Met de enactive mind komt het onderzoek weer enigszins terug bij het probleem van de sociale motivatie. Als enige minpunt zou in dit verband genoemd kunnen worden dat er geen systematisch hoofdstuk is over tekortschietende neuronale connectiviteit en over de discussie of vooral low-level sensorische dan wel high-level cognitieve en metacognitieve processen primair afwijkend zijn. Deel twee bevat de meer op de praktijk gerichte hoofdstukken. Hier valt op dat er geen aandacht wordt besteed aan allerlei alternatieve behandelingen, zoals diëten en neurofeedback. Opmerkelijk omdat in de Verenigde Staten, nog meer dan in Europa, alternatieve behandelingen bij mensen met stoornissen uit het autismespectrum gemeengoed zijn geworden. Dit handboek is zeer verzorgd uitgegeven. Aan het einde van elk hoofdstuk wordt de lezer verwezen naar relevante andere hoofdstukken. Op enkele uitzonderingen na zijn alle auteurs afkomstig uit de Verenigde Staten. Deze uitgave mag niet ontbreken in de lokale bibliotheken van instellingen voor ggz en psychiatrie. Je kunt tegenwoordig veel informatie van internet halen, maar dit soort boeken hoort gewoon in de kast te staan.
J.K. Buitelaar