De therapeutische relatie. In de reeks Klinische Psychotherapie opz Geel nr. 1
In een gezondheidseconomie waarin efficiëntie hoog staat aangeschreven, is een boekje over de therapeutische relatie niet voor de hand liggend. De patiënt-therapeutrelatie, die de kern vormt van het klinische handelen, komt op de helling te staan door de ontwikkeling van beheersingssystemen. Jonge psychotherapeuten voelen zich uitgedaagd om in de toekomst een gezond evenwicht te zoeken tussen bureaucratische verplichtingen met het oog op kwaliteitsmanagement en een authentiek contact met de patiënt. De persoon van de therapeut en de therapeutische relatie op zich leveren een grote bijdrage aan het helingsproces van de patiënt; een grotere bijdrage bovendien dan het effect dat toegeschreven kan worden aan de specifieke factoren die eigen zijn aan elke behandelvorm. Van Bouwel ziet de ontmoeting van patiënt en therapeut als een wezenlijk therapeutisch element. Dankzij deze ontmoeting kan de stap gezet worden in de richting van innerlijke groei van de patiënt. De therapeutische relatie biedt immers een ruimte waarin de overdracht kan worden doorwerkt en waarin er betekenis gegeven wordt aan acting out. Vanaerschot bespreekt vanuit haar patiëntgerichte achtergrond specifieke helende microprocessen die via empathisch, onvoorwaardelijk accepterend en authentiek contact op gang gebracht worden. De relatiewijze is ontvankelijk en bevestigend, maar tegelijk ook uitdagend, dialogisch en soms coconstructief. De patiënt voelt zich aanvaard, maar ervaart ook een verbreding van zijn eigen referentiekader. Van Lingen bespreekt de complexiteit van de therapeutische relatie vanuit haar eigen ervaringen in een jonge kinderpsychiatrische setting. Vanuit verpleegkundige hoek komt een interessante reflectie op het bewaken van grenzen in de therapeutische relatie. Vaak bestaan er geen pasklare antwoorden wanneer men wordt geconfronteerd met grenzen. Het lijkt ons cruciaal om binnen een team in een residentiële setting een sfeer van vertrouwen en veiligheid te bewaken. Zo kan er ruimte ontstaan voor reflectie over de grenzen van de therapeutische relatie. Een open relatiewijze binnen het team is een minimumvoorwaarde om een authentiek patiënt-therapeutcontact te kunnen garanderen. Vooral de multidisciplinaire reflectie op de helende therapeutische relatie, maakt dit boekje interessant. Zo is het werken 'met en in een medium' (muziek, beelden, beweging) een belangrijk gegeven dat het therapeutische proces sterk beïnvloedt. Dit boekje herinnert er ons aan dat de therapeutische relatie over verschillende therapeutische kaders heen een belangrijke helende factor is en met zorg moet bewaakt worden. Via deze duurzame relatie, waarin gevoeld, gedacht en gesproken wordt, kan zich in het beleven iets vernieuwen, zoals psychologe Vermeir het treffend uitdrukt. Een interessante bijdrage voor begeleiders in de residentiële psychiatrische sector!
K. Hebbrecht, M. Hebbrecht