Person-Based Cognitive Therapy for Distressing Psychosis
De titel doet vermoeden dat er volgens de auteur ook non-distressing psychosis bestaat. En volgens de actuele, dimensionale benadering van psychose is dat inderdaad het geval. Het boek start met een pleidooi voor deze benadering, tegelijk de 'verfoeilijke syndromale benadering die in de psychiatrie in zwang is' verketterend. Hoewel de auteur een eminent hoogleraar psychologie is met twintig jaar ervaring met cognitieve therapie voor psychose, zijn de recentere ontwikkelingen in de psychiatrie hem blijkbaar toch ontgaan. Dat blijkt ook uit zijn definitie van 'distressing'. Hij bedoelt daarmee feitelijk 'als distressing ervaren door de patiënt'. Alle andere psychosen moeten volgens het boek niet behandeld worden. Dat psychose een diepgaand verstorend effect kan hebben op de omgeving van een patiënt wordt volledig onvermeld gelaten. Vreemd toch, in een tijd waarin de waarde van assertive community treatment voor psychose overtuigend is aangetoond. Kortom, het boek start enigszins met een valse noot. Gelukkig wordt dat verderop goedgemaakt. Er volgt een uitgebreide en diepgaande beschrijving van wat een persoonsgerichte cognitieve therapie (person-based cognitive therapy, pbct) voor psychose hoort te zijn. Die bevat, naast cognitieve therapie, elementen van persoonsgerichte therapie en mindfulness. Ook het pleidooi voor bijzondere aandacht voor de opbouw van de therapeutische relatie bij deze, vaak door achterdocht gekenmerkte, patiënten klinkt doorleefd en door ervaring getekend. Het grootste deel van het boek bestaat uit een gedetailleerde beschrijving van het therapeutische proces, uitvoerig voorzien van stukken dialoog. Het boek eindigt met een persoonlijk verhaal over het verloop van een therapie, geschreven voor een patiënt: een mooi relaas van hoe een ideale therapie er uit kan zien. Dit is een rijkelijk met theorie en ervaring gestoffeerd boek over een moderne benadering van de psychotherapie voor psychose. Elementen van deze therapievorm zijn beproefd, zij het vaak voor een andere doelgroep. Of deze samenstelling uit verschillende therapierichtingen ook effectief is in de behandeling van psychosen wordt onvermeld gelaten. De ervaring en het overduidelijke engagement van de auteur boezemen vertrouwen in, maar enkele data, of ten minste één paragraaf gewijd aan de effectiviteit van deze therapievorm zouden welkom zijn. De nadruk op de persoon (en niet zijn omgeving) en het initiatief van de patiënt zijn een andere beperking van deze benadering: die zorgt ervoor dat mogelijk slechts een deel van de doelgroep bereikt wordt, namelijk het deel met inzicht en initiatief. Helaas zijn die eigenschappen moeilijk te verzoenen met psychose, zeker die van het 'distressing'-soort. Samengevat is dit een interessant, rijk gestoffeerd boek waarvan echter de brede bruikbaarheid nog moet blijken.
K.R.J. Schruers