Affectregulatie bij kinderen. Een psychoanalytische benadering
Dit boek, dat de neerslag vormt van een studiedag van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut, toont aan dat affecten weer ín zijn en dat ze kunnen rekenen op een brede wetenschappelijke belangstelling. De klinische praktijk leert ons trouwens dat het vermogen tot affectregulatie bij veel psychiatrische stoornissen bij kinderen een rol speelt. Een goede affectregulatie biedt bescherming tegen het tot expressie komen van genetisch materiaal dat predisponeert tot psychopathologie (Schmeets, p. 55). Ik voel me aangesproken wanneer de psychoanalyse ondersteund wordt door neurobiologische inzichten, zoals bijvoorbeeld Schmeets aantoont dat het kleiniaanse begrip 'projectieve identificatie' geherwaardeerd wordt vanwege recente wetenschappelijke bevindingen. Alle kruisbestuiving ten spijt, ik vind het prachtig hoe Ubbels erin slaagt affectregulatie te beschrijven vanuit het begrippenkader van de klassieke psychoanalyse. Hij toont overtuigend aan dat een dagelijkse psychoanalyse zinvol is om een overgereguleerde adolescent met encopresis in contact te laten komen met zijn fantasieën, angsten en conflicten. Mooi is hoe hij zijn tegenoverdracht, zijn eigen vertwijfeling bespreekt en hoe hij, zoals Schmeets in een later hoofdstuk beschrijft, de geprojecteerde schaamte van de jongen containt. Rexwinkel bespreekt hoe de kwaliteit van de vroege ouder-babyrelatie een diepe invloed heeft op mentalisatie en affectregulatie, wat het belang van vroege ouder-babyinterventies onderstreept. Door het belang van de gehechtheidsrepresentaties van de ouders en hun mentalisatievermogen aan de orde te stellen, maakt zij de link naar de psychotherapie met volwassenen. In een mentalisatie bevorderende therapie bij een jongen met een narcistische problematiek slaagt Slijper erin de afscherming (overregulering) tegen een oppermachtige, overspoelende moeder tegen te gaan door de vader in beeld te brengen. Ook de laatste hoofdstukken sluiten stevig aan bij de klinische praktijk. Verheugt-Pleiter & Zevalkink bespreken de theoretische en praktische vragen over de diagnostiek van regulatiestoornissen aan de hand van gehechtheidsgerelateerde verhalen. En Meurs e.a. onderzoeken affectinterpretatie in verschillende klinische groepen. Het is een vlot leesbaar en interessant boek voor al wie psychotherapeutisch werkt met kinderen en adolescenten. De hoofdstukken, hoewel geschreven door verschillende auteurs, vormen een coherent geheel. Het boek maakt duidelijk hoe belangrijk affectregulatie is, niet alleen relationeel maar ook als basis voor de aandachtsfuncties en het cognitief leren. Het biedt aanknopingspunten met het wetenschappelijk onderzoek en de dagelijkse praktijk. Het boek beweegt zich op het raakvlak biologie en psychologie, wat ook Freuds uitgangspunt was, en verplicht ons een aantal begrippen, zoals 'temperament', te herzien. Kortom, een aanrader.
L. de Rijdt