Zorgboek manisch-depressieve stoornis
De manisch-depressieve stoornis is een ernstige en levenslange aandoening die mensen treft in de volle opbouw van hun leven. De aandoening kan bij een groot deel van hen onder controle gebracht worden door middel van een aangepaste medicamenteuze behandeling. Ondanks de haast exponentiële toename van medicamenteuze behandelopties in het afgelopen decennium, toont parallel onderzoek aan dat medicijnen noodzakelijk, maar vaak onvoldoende zijn om acute syndromen en symptomen volledig weg te nemen. Behoud van stabiliteit en het bevorderen van functioneel herstel vereisen tevens bijkomende therapeutische strategieën. Psycho-educatie in brede zin - dat wil zeggen het informeren over de aandoening en het aanreiken van bruikbare tips om ermee om te gaan - is een doeltreffende bijkomende behandeling voor de bipolaire stoornis. De redacteuren van het Zorgboek Manisch-depressieve stoornis kondigen in de inleiding aan dat dit laatste de opzet van dit boek is. Is dit het zoveelste psycho-educatieve werk voor de manisch-depressieve stoornis op rij? Een blik op de lijst van organisaties die aan dit boek hebben meegewerkt, doet vermoeden dat er een meerwaarde kan zijn. Het zorgboek werd samengesteld dankzij de gebundelde krachten van professionals, ervaringsdeskundigen en betrokkenen. Ik was even teleurgesteld: het inleidende hoofdstuk dat de aandoening schetst, komt wat saai en chaotisch over, zowel inhoudelijk als qua vorm. Gelukkig ben ik verder blijven lezen! De auteurs zijn er inderdaad in geslaagd om op zeer verhelderende wijze de aandoening toe te lichten in zijn meest uiteenlopende aspecten, geen enkel taboe toe te laten en aldus zeer intieme en pijnlijke randgebieden aan te halen. Het blijft niet bij het louter benoemen van probleemgebieden: iedere gezondheidswerker, patiënt en betrokkene kan een grote hoeveelheid doorleefde tips vinden in antwoord op de aangehaalde moeilijkheden. In het bijzonder zijn mij de hoofdstukken over bijwerkingen van medicijnen en de bezwaren van langdurige medicamenteuze behandeling bijgebleven: ze zijn herkenbaar, beargumenteerd en vormen een goede onderbouwing voor het tegenoffensief. In het hoofdstuk over psychotherapie wordt een helder overzicht gegeven van de beschikbare psychotherapieën. Het daaropvolgende hoofdstuk over andere behandelingen deed me even fronsen, omdat elektroconvulsieve therapie bij 'alternatieve' behandelingen is geplaatst. De auteurs zijn er wel in geslaagd om met respect voor de keuze van de betrokkene de mogelijke meerwaarde van dergelijke 'therapieën' te plaatsen naast hun beperkingen en valkuilen. De hoofdstukken over seksualiteit, werk en zelfdoding geven ruim plaats aan de diepmenselijke gevolgen van de aandoening, confronteren de hulpverlener met het belang ervan en aldus met de noodzaak tot exploreren en bespreekbaar maken. Dit boek lijkt op het eerste gezicht een alledaagse tafel, doch aanzitten is de boodschap: het geserveerde eten is verteerbaar en zeer voedzaam. De Belgische lezers moeten er wel rekening mee houden dat referenties naar bijkomende informatiebronnen, hulporganisaties, gezondheidsstructuren en socioadministratieve aspecten op Nederlandse leest zijn geschoeid.
S. Wyckaert