Boekbespreking
Een longitudinaal MRI-onderzoek bij discordante tweelingen naar hersenveranderingen bij schizofrenie
R.G.H. Brans, N.E.M. Van Haren, G.C.M. Van Baal,
H.G. Schnack, R.S. Kahn, H.E. Hulshoff Pol
po-55
achtergrond Familie- en tweelingonderzoek heeft aangetoond dat genetische factoren een belangrijke rol spelen in het risico om schizofrenie te ontwikkelen en dat ze zijn gerelateerd aan subtiele hersenafwijkingen in totaal hersenvolume, in witte stof en in focale grijzestofvolumes. Omgevings- (ziektegerelateerde) factoren zouden een rol kunnen spelen bij de (extra) afname in totaal hersenvolume en globale grijzestofvolume en een toename in lateraal ventrikelvolume bij patiënten. Een aantal hersenafwijkingen hebben een progressief karakter. Echter, in hoeverre deze door genetische factoren en omgevingsfactoren worden beïnvloed, is onbekend. methode Om dit te kunnen onderzoeken zijn er twee mri-hersenscans gemaakt met een tijdsinterval van 5 jaar bij monozygote (mz) en dizygote (dz) discordante schizofrenietweelingen (23 mz- en 23 dz personen) en gezonde controletweelingen (29 mz- en 27 dz-personen). Volumemetingen zijn verricht op totaal hersenvolume, grijze en witte stof, laterale en derde ventrikels en cerebellum. Ziekte-effecten en familiaire effecten worden geanalyseerd middels Structural Equation Modeling.
resultaten Voorlopige resultaten laten zien dat de genetica in ieder geval gedeeltelijk een rol lijkt te spelen in de progressieve veranderingen in totaal hersenvolume bij schizofreniepatiënten.
conclusie Meer inzicht in de hersenprocessen bij schizofrenie zou mogelijk bij kunnen dragen aan een eerdere identificatie en een betere behandeling van deze ziekte.