Lichamelijk onverklaarde klachten bij ouderen; diagnostiek en behandelmodel
achtergrond Lichamelijk onverklaarde klachten (lok) bij ouderen komen in de klinische praktijk vaak voor. Ouderen presenteren vaker dan volwassenen psychiatrische problemen met somatische verschijnselen. Tevens is bepalen van een grens in de somatische diagnostiek van een klacht bij ouderen vaak moeilijk. Uit onderzoek bij volwassenen is bekend dat er een hoge comorbiditeit is bij mensen met lok met psychiatrische stoornissen en dat cognitievegedragstherapie een geschikte behandelvorm is bij deze klachten.
doel (1) Evaluatie van de verdeling van de psychiatrische comorbiditeit en de gepresenteerde klachten bij ouderen. (2) Evaluatie van de effectiviteit van een cognitiefgedragstherapeutische behandeling van lok bij ouderen.
methode Patiënten met lok ondergaan een gestandaardiseerde intake bij een klinisch geriater, psychiater en een psycholoog. De patiënten met lichamelijk onverklaarde klachten waarvoor in de intakefase geen ernstige somatische of psychiatrische verklaring wordt gevonden worden geïndiceerd voor een groepsbehandeling met cognitievegedragstherapie (10 ×). De effecten van de behandeling worden vergeleken met 'treatment as usual' (individuele begeleiding door een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige gedurende 10 weken in de thuissituatie).
resultaten De opzet van het onderzoek en de voorlopige bevindingen (in het bijzonder de resultaten uit de eerste therapiegroep) worden besproken