Boekbespreking
Neurobiologische factoren van antisociaal gedrag bij delinquente mannelijke adolescenten. Een follow-up-onderzoek
M. De Vries-Bouw, A. Popma, L.M.C. Nauta-Jansen,
R. Vermeiren, Th.A.H. Doreleijers
s-22
Gedragsstoornissen en delinquent gedrag door jeugdigen vormt een belangrijk maatschappelijk probleem. Er is een aanzienlijke kans op persisterende problemen tot in de volwassenheid, waaronder psychiatrische stoornissen. Er zijn toenemende aanwijzingen dat deze jongeren, in het bijzonder diegenen met persisterende gedragsproblemen, specifieke neurobiologische deficits hebben. In een recent onderzoek onder jongadolescente, delinquente jongeren werd een verband gevonden tussen gedragsstoornissen en lage basale cortisolspiegels, evenals een afgevlakte cortisolrespons op stress (Popma 2006). In het huidige follow-uponderzoek wordt onderzocht of neurobiologische factoren een voorspellende waarde hebben voor het persisteren van gedragsproblemen, evenals het verband tussen het verloop van neurobiologische factoren en de ontwikkeling van gedragsproblemen in vier jaar tijd. In het initiƫle onderzoek zijn 114 jongens (12- 14 jaar) na verwijzing naar Bureau Halt (een alternatief afdoeningsproject na het plegen van een licht delict) en 32 gematchte normale controlepersonen onderzocht. In het huidige onderzoek worden alle jongens 4 jaar later gevolgd. Recidivegegevens, de prevalentie van gedragsstoornissen en psychosociale problemen worden gemeten met behulp van een gestructureerd psychiatrisch onderzoek (Diagnostic Interview Schedule for Children, disc) en zelfrapportagevragenlijsten. Neurobiologische parameters betreffen cortisol en testosteron uit speeksel, hartslag en huidgeleiding, alle gemeten in rust en tijdens stress. De onderzoeksopzet en voorlopige resultaten van de follow-up zullen gepresenteerd worden.