Boekbespreking
Diepe hersenstimulatie anno 2006
V. Visser-Vandewalle
s-20
achtergrond Diepe hersenstimulatie (deep brain stimulation, dbs) werd voor het eerst in 1976 toegepast bij een patiënt met anaesthesia dolorosa. In 1987 werd deze techniek voor het eerst gebruikt voor de behandeling van therapieresistente tremor. Tegenwoordig vormen bewegingsstoornissen de meest frequente indicatie van dbs. Recentere indicaties zijn psychiatrische stoornissen en epilepsie. doel Bespreken van de historie, indicaties en het werkingsmechanisme van diepe hersenstimulatie.
resultaten De meest gebruikte doelwitstructuren zijn: de thalamus, voor de behandeling van tremor; de globus pallidus internus, voor de behandeling van hyperkinesieën (zoals bij de ziekte van Parkinson en dystonie); en de nucleus subthalamicus (stn), voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. Er bestaat nog discussie over het exacte werkingsmechanisme. Omdat dbs hetzelfde effect heeft op de symptomen als het uitvoeren van een laesie, is de meest aanvaarde hypothese dat dbs een inhibitie veroorzaakt van de gestimuleerde celkernen. Een andere hypothese is dat dbs inhiberende axonen stimuleert.
conclusie dbs wordt nog steeds alleen toegepast bij patiënten die conservatief zijn uitbehandeld. De risico's bij het inbrengen van elektroden en pulsgenerator zijn wel klein, met bijvoorbeeld een kans op een hersenbloeding van minder dan 2%. Daarnaast kunnen er ongewenste nevenef- fecten uitgelokt worden door de stimulatie, zoals gedragsstoornissen bij stn.