Cortisol-dagcurve bij angstige kinderen en adolescenten voor en na cognitievegedragstherapie
achtergrond Het functioneren van de hpa-as bij kinderen en adolescenten werd eerder door ons (Dieleman e.a.) in kaart gebracht door middel van een cortisol-dagcurve. De associatie tussen een gewijzigd functioneren van de hpa-as en angststoornissen werd aangetoond door Bonne e.a. (2003), Feder e.a. (2004) en Kallen e.a. (2006). Het is onduidelijk of behandeling bijvoorbeeld met cognitievegedragstherapie het veranderde cortisol- dagprofiel bij deze klinische groep herstelt.
doel In dit onderzoek willen we bekijken of er verandering optreedt in het functioneren van de hpa-as na cognitievegedragstherapie.
methode Bij kinderen en jongeren die zijn aangemeld op de poliklinieken van het Sophia Kinderziekenhuis en Curium met een angststoornis, bepaalden we cortisolconcentraties in sputum voor en na behandeling met gestandaardiseerde cognitievegedragstherapie. Voor aanvang van de therapie werd een cortisol-dagcurve bepaald en een jaar na start van de therapie werd een tweede cortisol-dagcurve bepaald.
resultaten Resultaten worden gepresenteerd.