Boekbespreking
Schizofrenie, antipsychotica en het metabool syndroom
D. Cohen
s-7
Nadat de antipsychotica werden geïntroduceerd heerste er uiteraard euforie over de effectiviteit op met name psychotische symptomen. Eindelijk konden mensen die leden aan ernstige vormen van schizofrenie rehabiliteren. Helaas was er ook sprake van min of meer ernstige psychomotore bijwerkingen als gevolg van een dopamineblokkade die het soms moeilijk maakte de medicatie te verdragen. Met de herintroductie van clozapine en de ontwikkeling van de atypische antipsychotica leek ook dat probleem opgelost. Na aanvankelijk optimisme over de werking volgden zorgen over de bijwerkingen van de moderne middelen. Deze bijwerkingen hebben vooral betrekking op de vetstofwisseling en het suikermetabolisme, en daarnaast kan het gewicht toenemen (metabool syndroom). Hoewel het mechanisme nog niet duidelijk is, speelt naast schizofrenie als risicofactor ook de farmacotherapie een rol. Vooral clozapine en olanzapine worden geassocieerd met metabole bijwerkingen. Dit (partieel) metabool syndroom is een ernstige bedreiging voor de gezondheid. Monitoring van enige interne parameters, en adequate behandeling van deze complicaties zijn essentieel. Samenwerking met de internist en/of de huisarts is daarom een noodzakelijke voorwaarde bij de farmacotherapie van schizofrenie, zeker waar het clozapine en andere atypische antipsychotica betreft.