Boekbespreking
Patiënten met een obsessieve compulsieve stoornis die niet reageren op gedragstherapie: fluvoxamine of cognitieve therapie als tweede stap?
A.J.L.M. Van Balkom, P. Van Oppen
s-4
achtergrond Hoewel de behandeling van de obsessieve compulsieve stoornis (ocs) de laatste jaren sterk verbeterd is, reageert nog bijna de helft van de patiënten onvoldoende. Het is dus van belang om meer te weten te komen over hoe non-responders het beste behandeld kunnen worden. doel Bespreken van de methode en resultaten van een randomized controlled trial, waarin fluvoxamine en cognitieve therapie vergeleken werden op effectiviteit in een groep patiënten met ocs die geen baat had gehad bij een behandeling met gedragstherapie.
methode Gedurende 16 weken werd fluvoxamine (maximale dosering 300 mg) vergeleken met cognitieve therapie. Hoofduitkomstmaat was 35% verbetering op de Yale-Brown Obsessive- Compulsive Scale.
resultaat Vergeleken met cognitieve therapie weigerden meer patiënten een behandeling met fluvoxamine (p = 0,04). Van de patiënten die wel werden behandeld met fluvoxamine kon een significant groter aantal als responder (p < 0,05) worden aangemerkt vergeleken met cognitieve therapie.
conclusie Na een teleurstellende behandeling met gedragstherapie is het van belang patiënten met ocs te motiveren voor een medicamenteuze behandeling, aangezien die effectiever is dan een andere vorm van psychotherapie.