Mentaliseren in de kindertherapie. Leidraad voor de praktijk
Onlangs verklaarde een vertrekkende collegahoogleraar de psychoanalyse als passé. Een opmerkelijke uitspraak uit de mond van een vroeger toegewijde adept. De meesten onder ons kijken met gemengde gevoelens terug op de plek die de psychoanalyse in onze vorming innam en de vele uren die wij op de bank doorbrachten. Maar met de grote ontwikkelingen in de empirie van onze vakken, zijn de indicaties voor de psychoanalytische psychotherapie verdwenen. Er is geen evidentie voor de effectiviteit en kosteneffectief is ze zeker niet. Maar de psychoanalyse is veerkrachtig. Zij oefent nog steeds een grote aantrekkingskracht uit op beginnende collega's. Bovendien wordt er onder bezielende leiding van Fonagy vanuit The Anna Freud Centre in Londen tegenwoordig wel degelijk een aanzet tot empirisch onderzoek gegeven. De opvattingen zijn sterk gebaseerd op nieuwe interpretaties van het begrip hechting. De jongste opvattingen zijn vervat in een theoretisch kader dat mentaliseren heet. Dit gedachtegoed heeft geleid tot de 'mentaliseren bevorderende kindertherapie' (mbkt) en is in voorliggend boek door de medewerkers van de afdeling Kinder en Jeugd van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut op een heldere, fraai geïllustreerde wijze beschreven. Aan de hand van (verbatim) verslagen van therapieën van zes kinderen wordt de werkwijze neergezet. Bij het lezen bekruipt je soms het gevoel van oude wijn in nieuwe zakken. De therapeut is er in eerste instantie niet op uit om het vermeende verstoorde hechtingsgedrag bij het kind en zijn ouders/verzorgers vlot te trekken. De therapie is bedoeld om een corrigerende ervaring aan te bieden met de therapeut als nieuw hechtingsfiguur. De verdienste van de auteurs is in elk geval dat zij helder zijn in de beschrijving van methodiek en werkwijze. Een onmisbaar fundament voor effectonderzoek, dat hopelijk de sceptici de mond zal kunnen snoeren.
R.J. van der Gaag