De medicijnrevolutie in de psychiatrie (1950-1985). In de reeks Ooggetuigen in de geneeskunde en de medische zorg van de 20e eeuw
Dit is het eerste boek in een nieuwe reeks, Ooggetuigen in de geneeskunde en de medische zorg van de 20e eeuw', opgezet door de afdeling metamedica van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het is gebaseerd op een originele manier van historische reconstructie: in een zogenaamd witness seminar brengt men ooggetuigen en ervaringsdeskundigen samen om hun visie te horen over gebeurtenissen en ontwikkelingen. Het gaat dus om een gestructureerde vorm van orale geschiedenis, in dit geval een 'collectieve reis door de psychiatrische tijd', zoals gespreksleider Heerma van Voss het typeerde. Het onderwerp van deze rondetafelconferentie is voor de meeste psychiaters wel bekend maar toch erg boeiend: de impact van de ontdekking van psychofarmaca op de psychiatrische praktijk. De introductie van antipsychotica in de jaren 50 van vorige eeuw bracht inderdaad een revolutie teweeg, in het bijzonder in de instituutspsychiatrie. De redacteuren hebben zich blijkbaar vooral hierdoor laten leiden bij de keuze van discussiethema's en ooggetuigen. Het merendeel van de gesprekspartners spreekt immers over ervaringen in een of andere instelling. De extramurale psychiatrie staat daardoor meestal in de schaduw, ook al heeft ook daar het gebruik van met name antidepressiva en tranquillizers een enorme invloed gehad. We krijgen dus een wat eenzijdig beeld voorgeschoteld, dat bovendien vooral door de ogen van de psychiaters bekeken wordt. Van de 29 ooggetuigen zijn er slechts 7 verpleegkundigen; ex-patiënten zijn al helemaal vergeten. Het is bovendien een opvallend mannelijk gezelschap, want er werden welgeteld 3 vrouwen aan de gesprekstafel uitgenodigd! Dergelijke selectie is natuurlijk erg bepalend, want uiteindelijk gaat het om een collage van persoonlijke verhalen. Dit soort orale geschiedenis kan boeiend zijn door de emotionele kleur van de individuele herinneringen, maar dreigt al snel te verzanden in anekdotische illustraties en nostalgische mijmeringen. Af en toe krijgen we een prikkelende interactie tussen sprekers, maar meestal zijn de vragen erg braafjes in de trant van 'hoe was dat in uw tijd?'. Hierdoor komt er zelden vaart in het gesprek, op enkele uitzonderingen na, zoals de korte discussie tussen Van Praag en Van Dantzig over nut en maatschappelijke betekenis van psychofarmaca versus psychotherapie. Regelmatig krijgt men de indruk dat bepaalde herinneringen vooral dienen om een bepaalde eigen ervaring in de verf te zetten of een 'sterk verhaal' te vertellen. Weinig getuigen slagen erin ook de context van hun werk destijds te schetsen. Uiteindelijk had de redactie hiervoor kunnen zorgen, maar buiten een korte inleiding en wat documentatie in voetnoten moet je zelf een bredere referentie zoeken om de fragmentarische verhalen een plaats te kunnen geven. Het eindresultaat ontgoochelde me dus zeer. Deze desillusie wordt nog vergroot omdat het boek ook qua vorm erg tegenvalt. Het heeft een lelijke lay-out, met soms ontbrekende scheiding tussen vraag en antwoord of tekst en voetnoten. Er staan lukraak allerlei (overigens interessante) afbeeldingen maar met te beperkt commentaar of verantwoording en soms zonder bronvermelding. Van een geschiedkundig boek mag je enige accuraatheid in namen en gegevens verwachten; historici staan meestal bekend om hun meticuleuze voetnoten. Dit boek toont daarentegen een pijnlijke aaneenrijging van slordigheden: namen worden herhaaldelijk verkeerd gespeld; nu eens gebruikt men voorletters dan voornamen; de ene hoogleraar wordt 'prof' genoemd en de andere niet; bij de ene staan in voetnoot gegevens over geboorte- en eventueel sterftejaar, bij de andere weer niet; het was niet Frits maar Frederik Buytendijk; Van Praag werkte niet in Rochester maar in de Bronx (New York); het mgv wordt verkeerdelijk Maandblad voor Geestelijke Gezondheidszorg genoemd; tijdschrifttitels zijn inconsequent gebruikt of afgekort; een verwijzing naar Piet Kuiper (p. 37) slaat nergens op; het boek van Shorter (overigens een Canadees en geen Amerikaan) over de geschiedenis van de psychiatrie wordt nu eens in de Engelse dan weer in de Nederlandse versie gebruikt, enzovoort. Het meest storende is het personenregister dat op vele plaatsen niet klopt: wil je zoeken op welke bladzijde een van de witnesses aan het woord is, dan verdwaal je al snel. En het ging toch om het verhaal van de ooggetuigen … Tussen het betreffende witnessseminar (juni 2001) en de publicatie ervan liggen liefst vijf jaar: toch ruimschoots de tijd om een afgewerkt product te presenteren! Maar zowel inhoudelijk als formeel ontgoochelt dit boek. Met een betere historische omkadering en duiding alsmede een strakkere structuur en redactie had het een unieke publicatie kunnen worden over een ingrijpende verandering in de psychiatrie. Wat een gemiste kans.
W. Vandereycken