Walking Stories. An oddnography of mad people's work with culture
Els van Dongen is als medisch antropoloog verbonden aan de afdeling antropologie en sociologie van de Universiteit van Amsterdam en aan de Amsterdamse school voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Hoewel de auteur vlot schrijft in het Nederlands en de tekst goed leesbaar is omgezet in het Engels, blijft het als Nederlandse lezer een vreemde ervaring een Nederlandse auteur in het Engels te lezen - alsof de tekst via een omweg binnenkomt. Het is voor mij ook nog maar de vraag - gelet op de typisch Nederlandse ziekenhuiscultuur die wordt beschreven - of het boek als het in het Ne-derlands geschreven was niet een groter leespu-bliek zou hebben getrokken.
Van Dongen heeft onderzoek gedaan naar de verhalen van chronisch-psychotische patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis in het zuiden van Nederland en plaatst die verhalen met deze studie in een cultureel-antropologisch perspectief: verhalen die wandelen omdat zij niet als andere verhalen hun gebruikelijke weg naar het boek op de boekenplank vinden, maar gedoemd zijn deel uit te blijven maken van de dolende psychiatrische patiënt naar wie niemand 'echt' luistert.
De mens moet zijn verhaal vertellen. De schrijver kan zijn verhaal vertellen omdat hij werkelijkheid en fictie weet te scheiden tijdens het creatieve proces dat schrijven is. In het verhaal van de chronisch-psychotische mens vallen werkelijkheid en fictie evenwel samen op een zich herhalende, on-gecodeerde, overgesymboliseerde wijze die afstand schept tot de luisteraar, omdat de betekenis hem ontgaat of tegenstaat.
Het is de verdienste van de auteur dat zij een aantal van deze rondwarende verhalen aan de vergetelheid heeft ontrukt en een poging heeft gedaan hun culturele plaats te bepalen. Zij richt zich daar-bij niet op hedendaagse varianten van schrijvers als Artaud en Wölfli, die ook zonder hun psychiatrische stoornis wel literatuur gemaakt zouden hebben, maar op de 'gewone' psychiatrische patiënt met zijn - ongewone - verhaal. Het verhaal van de patiënt wordt daarbij van medisch-psychiatrische betekenissen ontdaan en met antropologische dan wel socioculturele betekenissen bekleed, wat bijdraagt aan het vinden van enige zin in de waanzin. Een voorbeeld hiervan treft u ook aan in het boek De taal van het gevoel - essays over literatuur en psychiatrie (Van Dongen 2003), waarin de auteur een van de verhalen uit Walking stories samenvattend nader beschouwt, dit keer in het Nederlands. Kritiekpunt is wat mij betreft de enigszins karikaturale visie van Van Dongen op het hedendaagse psychiatrische ziekenhuis als panopticum en totalitaire instelling, zoals beschreven door Foucault (1975) en Goffman (1978). Alsof er de laatste dertig tot veertig jaar binnen de geestelijke ge-zondheidszorg in dezen niets zou zijn gebeurd: sommige verhalen zijn niet meer van deze tijd en verdienen een cultuurhistorisch perspectief.
H.J.T.M. Corthals