Infant and toddler mental health. Models of clinical intervention with infants and their families
Met dit boek wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de groeiende theoretische inzichten en therapeutische werkmodellen in het nog jonge werkdomein van de infantpsychiatrie. De klemtoon ligt vooral op klinische interventie. Vanuit diverse therapeutische invalshoeken en verschillende culturele achtergronden belichten de auteurs strategieën voor evaluatie en behandeling van zeer jonge kinderen.
In het eerste deel wordt een theoretisch kader geschetst voor de verschillende praktijkvoorbeelden die later in het boek aan bod komen. Er wordt in hoofdstuk 1 stilgestaan bij het groeiende bewustzijn van de emotionele behoeften van zeer jonge kinderen in de huidige maatschappij en de struikelblokken die dit proces bemoeilijkt hebben. Theoretische en klinische aspecten van trauma tijdens de vroege kinderjaren en het effect op regulatie van emoties, cognitie en hechting zijn het centrale thema van het tweede hoofdstuk. In het derde hoofdstuk schetst de auteur vanuit de invalshoeken van de hechtingstheorie, de psychoanalyse en de ontwikkelingspsychologie leidraden voor de observatie van ouder-kindrelaties en voor het onderzoek van de ontwikkeling van het kind en van het ouderschap. Concepten als zelfreflectie en mind reading hebben belangrijke invloed op de manier waarop hechtingsrelaties worden aangegaan. Ze vormen belangrijke aanknopingspunten in het klinische werk met zeer jonge kinderen.
In het tweede gedeelte van het boek worden recente therapeutische inzichten vanuit diverse therapeutische scholen en verschillende culturele achtergronden samengebracht. Het hoofdstuk over hechtingsontwikkeling tijdens de zwangerschap biedt een nieuwe kijk op vroege interventie. Therapeutische programma's waarbij ouders tijdens de zwangerschap reeds voorbereid kunnen worden op de komst van hun baby en de uitdagingen die hiermee samengaan, komen het psychologische proces van 'ouder' worden en een sensitieve afstemming op de noden van het kind ten goede. Het concept 'correctieve hechtingservaring' vormt de leidraad in de uiteenzetting van Lieberman over haar ervaringen met hechtingsstoornissen. Zij schetst aan de hand van een praktijkvoorbeeld de techniek van communicatie met het gezin via de baby. In het hoofdstuk over multimodale ouder-kindpsychotherapie reikt de auteur richtlijnen aan voor het werken met multiprobleemgezinnen. De omschrijving van 'de therapeutische consultatie' biedt verfrissende inzichten in de psychodynamiek van gezinnen. Het transgenerationele aspect komt aan bod en wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk over transgenerationele overdracht van verlies. In het laatste hoofdstuk van dit deel wordt dieper ingegaan op de impact van multipele zorgfiguren tijdens de eerste levensjaren op de ontwikkeling van het kind en de hiermee samengaande kritische visie op de organisatie van kinderopvang in de Verenigde Staten.
Het derde gedeelte van het boek behandelt de meest voorkomende psychofysiologische stoornissen bij zeer jonge kinderen. De belangrijkste zorgdomeinen die worden aangehaald zijn huilen, slapen en eten. Telkens wordt een beschrijving gegeven van de recente theoretische achtergronden, vervolgens worden zeer bruikbare aanknopingspunten gegeven voor observatie en behandeling in de klinische praktijk. De nadruk wordt gelegd op een uitgebreid assessment waarin zowel het kind als zijn context aan bod komen.
In het laatste deel van het boek worden twee gevalsbeschrijvingen ter discussie voorgelegd aan een team van deskundigen met diverse therapeutische en culturele achtergronden.
Op deze manier wordt een verrijkende visie op evaluatie en behandeling van jonge kinderen en hun context in de praktijk aangereikt.
U. van Wetswinkel