Handbook of Brief Cognitive Behaviour Therapy
De titel maakt nieuwsgierig. Wat zou er verstaan worden onder kortdurende cognitieve gedragstherapie (kcgt) en waarin onderscheidt het zich van de gewone cognitieve gedragstherapie (cgt)? Deze vragen worden in het eerste hoofdstuk beantwoord.
kcgt duurt niet langer dan tien zittingen. Inhoudelijk zijn er geen verschillen met 'gewone' gedragstherapie, alhoewel er bij de kcgt nog meer dan bij de 'gewone' cgt een duidelijk behandelfocus moet zijn. kcgt is vooral geschikt voor goed gemotiveerde patiënten zonder comorbide persoonlijkheidsproblematiek. Patiënten moeten voldoende lijden om zich voor de behandeling in te willen zetten, maar daarnaast geen andere problemen hebben die de behandeling kunnen verstoren. De therapeuten moeten zeer ervaren en bekend zijn met de 'gewone' behandelingen om efficiënt te kunnen werken.
Effectieve kcgt-behandelingen zijn beschreven voor: paniekstoornis met en zonder agorafobie, specifieke fobieën, sociale fobie en de preventie van posttraumatische stressstoornis, depressie (volwassenen en kinderen), bulimia met vreetbuien, echtpaarproblemen, alcoholgebruik en preventie van alcoholgebruik onder eerstejaarsstudenten, en pijnklachten waaronder hoofdpijn.
Op grond van de titel en het inleidende hoofdstuk verwachtte ik een boek waarin ik de hierboven beschreven en in wetenschappelijk onderzoek effectief gebleken behandelingen zou terugvinden. Ik trof echter vooral nieuwe, nog niet of nauwelijks geëvalueerde behandelingen, waarvan de meeste langer duren dan tien zittingen. Ook hoopte ik vooral beschrijvingen te vinden van behandelingen met een heel duidelijk en beperkt focus. Helaas werd ook deze verwachting maar in zeer beperkte mate vervuld.
Terugkijkend stel ik vast dat de titel van het boek de inhoud niet goed weergeeft. Om te beginnen betreft het niet een overzicht van kcgtbehandelingen, althans als we uitgaan van de criteria die door de redacteuren en auteurs worden gehanteerd. Ten tweede geeft het boek geen goed overzicht van het veld en kan het dan ook beter geen handboek worden genoemd. De hoofdstukken vertonen weinig samenhang, zowel qua inhoud als qua vorm. Zo zijn er hoofdstukken waarin de behandeling zeer globaal beschreven wordt (zeven punten), en andere waarin dit juist zeer gedetailleerd gebeurt (verbatim).
Een rommelig boek met soms wel verrassende suggesties. Diegenen die een gedetailleerd overzicht willen van (relatief) kortdurende behandelingen bij een groot aantal probleemgebieden kunnen beter de delen I en II van 'Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg' aanschaffen (Keijsers e.a. 1997, 1999).
Y.R. van Rood