The Subject of Addiction. Psychoanalysis and the administration of enjoyment
De Vlaming Rik Loose, hoofd van de eenheid voor psychoanalyse van de Dublin Business School of Arts in Dublin, schreef deze lacaniaanse studie over verslaving in nauwe samenwerking met het departement voor psychoanalyse van de Universiteit van Gent. Paul Verhaeghe schreef het voorwoord.
In het eerste deel van dit boek worden de verwijzingen naar verslaving in het oeuvre van Freud behandeld. Vooral de bespreking van zijn werk over cocaïne is intrigerend. In deel twee wordt het werk van de postfreudianen over verslaving besproken en bekritiseerd. Helaas worden - behalve een vermelding in een voetnoot - slechts publicaties tot 1957 besproken. Er is echter nog heel wat boeiende literatuur van meer recente datum. In deel drie worden elementen voor een lacaniaanse theorie van verslaving voorgesteld. Deze elementen omvatten de discourstheorie, het concept jouissance en een studie over het verband tussen verslaving en doodsdrift. Hier introduceert Loose de term administration of enjoyment als het economische equivalent van Lacans symbolische orde. Dit concept laat toe dat verslaving gekoppeld wordt aan de drie klinische structuren (psychose, perversie en neurose).
In de conclusie vinden we het eerste en enige klinisch vignet en de bespreking van enkele voor de kliniek relevante vragen. De auteur besluit ten eerste dat om patiënten in behandeling te krijgen het aanbieden van een ideaal (illusie) nodig en verantwoord is. Ten tweede concludeert hij dat, ondanks dat verslaving aan toxische substanties geen symbolisch gestructureerd symptoom is, elke ontmoeting met een verslaafde een ontmoeting is die symbolische elementen bevat en aldus ruimte laat voor een symbolische uitweg.
Loose wil met zijn boek een theoretisch fundament bieden voor het argument dat psychoanalyse een plaats verdient in elke behandelsetting voor verslaving. In deze problematische opdracht slaagt hij enigszins. Toch laat vooral zijn benadering dubbele gevoelens achter. Enerzijds ben ik, gezien de tijdsgeest, verheugd over een werk dat een pleidooi houdt voor het luisteren naar het subject. Anderzijds heb ik moeite met het negeren van de impact van het middel op het lichaam en de afwijzende houding ten opzichte van wetenschap die de vooropgestelde en noodzakelijke integratie met andere modellen bemoeilijkt.
Dit boek is aan te raden voor hulpverleners in de verslavingszorg die zich wensen te verdiepen in een lacaniaanse benadering van de problematiek en voor lacaniaanse psychotherapeuten en psychoanalytici.
E. Ceysens