A guide to Asperger syndrome
Sinds enkele jaren is er een explosieve toename van het aantal diagnoses van het syndroom van Asperger. Na aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis en autisme begint de term ook gemeengoed te worden in het taalgebruik van ouders en leerkrachten. Er bestaat dan ook een grote behoefte aan wetenschappelijk verantwoorde literatuur die bedoeld is voor een breed publiek. Het boek van Gillberg is uitdrukkelijk geschreven met een breed publiek voor ogen: personen met het aspergersyndroom zelf, hun families en deskundigen.
Gillberg geeft een compact overzicht van de historie, de definities, het klinisch beeld gedurende de ontwikkeling, de comorbiditeit, de neurobiologische en neuropsychologische aspecten, de diagnostiek en de behandeling van het syndroom. Hij gaat hierbij uit van de diagnostische criteria die door zijn onderzoeksgroep zijn voorgesteld. Deze keuze is verantwoord: de meeste deskundigen zijn het erover eens dat de dsm-iv-criteria onbruikbaar zijn. Naast de psychopathologische aspecten komen ook de sterke kanten en talenten van personen met het aspergersyndroom aan bod. Gillberg kan hierbij putten uit een zeer rijke, jarenlange ervaring. Dit vormt een sterk punt van het boek: het staat vol rake observaties van het gedrag en het voorkomen van personen met het syndroom van Asperger. Het is tegelijkertijd ook een zwak punt: de auteur geeft een aantal beschrijvingen en adviezen die te veel op persoonlijke ervaring en te weinig op wetenschappelijk onderzoek gestoeld lijken. Het advies bijvoorbeeld om personen met dit syndroom van mogelijke suïcidale gedachten af te helpen, komt weinig 'evidence-based' over. Een ander zwak punt is dat Gillberg vaak teruggrijpt naar onderzoek van zijn eigen groep. Dit valt vooral op in de literatuurlijst. Zo komt damp (deficits in attention, motor control and perception) te uitgebreid aan bod in tegenstelling tot bijvoorbeeld nld (nonverbal learning difficulties). Geen van beide diagnoses is in dsm-iv opgenomen, maar het nld-concept vindt internationaal meer weerklank dan het damp-concept, dat vooral in Scandinavië gehanteerd wordt.
Ten slotte komt het boek zowel op het vlak van lay-out als van schrijfstijl wat saai over.
Voor personen met het syndroom van Asperger zelf en hun families zijn er betere alternatieven op de markt (Attwood 2001 (zie recensie Van Bellinghen 2003); Vermeulen 1999). Voor professionals is het een goede eerste inleiding.
H. Hellemans