Surviving the early years. The importance of early intervention with babies at risk
Stella Acquarone, psychoanalytisch psychotherapeut, heeft met dit boek als doel ‘zich te verdiepen in de verschillende calamiteiten die sommige kinderen en hun ouders te verduren krijgen.’ Zij wil zich richten op de ‘prachtige capaciteiten van de pasgeborenen en het geweldige potentieel voor ouders en kinderen om samen te blijven groeien in een maatschappij die om hen geeft.’
Het boek telt 290 pagina’s met 13 hoofdstukken, waaraan 16 auteurs hebben bijgedragen. Het eerste deel gaat over de interne representaties van ouders vanaf het moment van de conceptie. Een hoofdstuk is gewijd aan de reeds vroeg optredende differentiatie van competenties bij baby’s. Het eerste deel eindigt met een hoofdstuk over de aanwezigheid van doodswensen jegens de pasgeborene, hier aangeduid als ‘psychologische infanticide’. Verbijsterend is dat de auteur hieraan retrospectief een breed scala aan psychiatrische stoornissen toeschrijft, van schizofrenie en autisme via alcoholisme tot verkeersongevallen. De auteur baseert zich hierbij op eigen casuïstiek en veelal oude literatuur (uit de jaren 50).
Het tweede deel van het boek gaat in op externe risicofactoren. In zes interessante hoofdstukken die rijk geïllustreerd zijn met casuïstiek wordt achtereenvolgens het werk beschreven met ouders en hun baby in een populatie vluchtelingen, in een gevangenis, een neonatale intensive care, in het kader van een nieuw ouder-babyprogramma in Polen, en in het kader van adoptie.
Het derde deel gaat in op de interne risicofactoren, namelijk de kwetsbaarheid en beperkingen bij de baby. Het bevat een goed hoofdstuk over vroege kenmerken van autismespectrumstoornissen dat up-to-date is en een hoofdstuk over baby’s die contact afweren. Sterk in deze hoofdstukken is de wijze waarop het belang en de effecten van een intensieve samenwerking met ouders worden beschreven. Minder overtuigend zijn de passages waarin de grenzen vervagen tussen kind- en ouderfactoren, of tussen relationele of hechtingsproblemen versus neuropsychiatrische ontwikkelingsstoornissen.
Al met al vindt men in dit boek zeer interessante hoofdstukken waarin aan de hand van casuïstiek de lezer wordt ingewijd in het herkennen en werken met de ‘interne wereld’ van de baby en die van de ouders/familie, en in het benutten van de relationele aspecten. Daar staat tegenover dat het boek een aantal passages bevat die onvoldoende onderbouwd zijn en waar visie, theorie en empirische werkelijkheid door elkaar lopen. Voor wie zich niet laat ontmoedigen door deze tekortkomingen is het boek zeker de moeite van het lezen waard, mits men zich de beperkingen ervan realiseert.
J. Visser, kinderpsychiater, Nijmegen