Werken met de DSM -5. Praktijkgids
Twee handboeken om het gebruik van de dsm-5 toegankelijker te maken. Het eerste is de Nederlandse versie van de Pocket Guide to the dsm-5 Diagnostic Exam. Prof. dr. Michiel Hengeveld superviseerde de vertaling van deze praktijkgids, alsook van de dsm-5 zelf. Hij lichtte de aandachtspunten daarbij reeds toe op het dsm-5-herfstsymposium (2014) van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie, en somde die ook op in het dsm-5-themanummer van dit tijdschrift (2014: 157-61). Zo verduidelijkte hij de keuze om ‘diagnostic’ niet over te nemen in Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen – dsm-5, opdat men niet een ‘diagnostische bijbel’ zou verwachten. Ook besprak hij het onvermijdelijke ontstaan van neologismen door het begrijpelijke uitgangspunt zo dicht mogelijk bij de Angelsaksische terminologie te willen blijven. Ook de inhoud van dit boek is, volgens ons terecht, sterk bij het origineel van Abraham M. Nussbaum gebleven. Referenties eigen aan de Amerikaanse context zijn letterlijk overgenomen. Door middel van voetnoten wordt wel verwezen naar de Nederlandse situatie, al is dat niet noodzakelijk de Nederlandstalige situatie. Dat laatste is vermoedelijk met oog op de overzichtelijkheid. Als Nederlandstalige Brusselaars die wonen in Vlaanderen zijn we gelukkig al wat flexibiliteit aangaande taal gewoon. Zoals Hengeveld reeds aanhaalde in genoemd artikel, zal een Belg weinig moeite hebben om bijv. over een majeure depressie te spreken. En we kunnen dus ook wel ‘ASO’ lezen waar er ‘aios’ staat. De belangrijkste wijzigingen in de dsm-5 worden in de desbetreffende hoofdstukken aanschouwelijk gemaakt door middel van casussen en classificatie volgens oudere edities ten opzichte van die met de huidige dsm. Ook het korte overzicht van de dsm-5 kan snel ter hand genomen worden en het assimilatieproces versnellen. Het hoofdstuk betreffende het onderzoek van de status mentalis wijkt wel volledig af van de Amerikaanse versie, waar men traditioneel begint met de direct opvallende gedrags-kenmerken en pas op het einde naar neurocognitieve functies kijkt. In plaats daarvan is het boek verrijkt met een verkorte versie van het ook in België gebruikte standaardwerk Het psychiatrisch onderzoek (Hengeveld & Schudel 2011). Zo geeft dit werk nog meer dan het origineel een goede ondersteuning bij het stellen van een klinische diagnose… ook al werd het woord ‘diagnose’ uit de titel geschrapt.
Het tweede handboek dat wij bespreken, is de Study Guide tot dsm-5. Deze is bedoeld als instrument dat lezers moet helpen om de diagnos-tische criteria en concepten van de dsm-5 beter te begrijpen en te kunnen hanteren. Wegens plaatsgebrek worden sommige hoofdstukken uit de dsm-5 niet besproken, zoals ‘medicatiegeïnduceerde bewegings-stoornissen en andere bijwerkingen van medicatie’. De meest voorkomende diagnostische klasses worden echter wél besproken. Dit boek gaat, in tegenstelling tot de dsm-5, uit van een patiëntbenadering, eerder dan een stoornisbenadering. De menselijke ervaring van een psychische aandoening – hetzij vanuit het standpunt van de patiënt, hetzij vanuit het standpunt van de clinicus – kan niet enkel bevat worden in ‘criteria’ en ‘statistieken’. Hoe praat de clinicus met de patiënt over diens ervaringen? Wat zegt een patiënt over zijn of haar aandoening? Dit wordt bevattelijker gemaakt aan de hand van casussen, praktische tips voor het klinische interview en zogenaamde ‘diagnostic pearls’: handvatten om de diagnose duidelijker te krijgen. Op die manier wil men de diagnostische criteria van de dsm-5 vertalen naar praktijkvoorbeelden.
Het tweede deel van dit boek, waarin de verschillende diagnostische klasses beschreven worden, is zeer uitgebreid, met uitleg over de stoornis, met de veranderingen in de dsm-5 (ten opzichte van de dsm-iv), met een voorbeeldinterview, met een casus, met tips ter verduidelijking van de diagnose en met de differentiaal-diagnoses. De lezer wordt aangezet om, rekening houdend met de context (biologisch, psychologisch, sociaal), tot een diagnose te komen.
Dit boek is opgevat als een echt leerboek, met zelftesten, vragen en antwoorden, vragen die aanzetten tot discussie met collega’s of mede-studenten,… en is in die zin ook erg praktisch en nuttig.
D. Zeeuws, L. Santermans