Boundaries and boundary violations in psychoanalysis
Dit is de tweede editie van het bekende boek uit 1995 over grensoverschrijdend gedrag in de psychoanalytische psychotherapievormen. De schrijver, werkzaam in de vs, heeft zich intussen ontwikkeld tot een internationaal gezaghebbend auteur over de psychodynamische psychiatrie en psychotherapie in het algemeen. Het boek ademt dezelfde geest als de eerste druk; het is echter grondig herzien aan de hand van recente literatuur, maar vooral ook op basis van de grote ervaring die de auteur als supervisor, consultant en docent op met name dit gebied heeft opgedaan. Hij wordt alom gerespecteerd als ervaren specialist ter zake.
Het boek is zeer geschikt voor de praktijk en uitermate bruikbaar in allerlei opleidings- en trainingsprogramma’s; het is didactisch goed opgezet, vlot geschreven en de auteur gebruikt veel duidelijke casuïstiek. De titel suggereert dat het primair voor psychoanalytici bestemd is. Het is echter meer dan relevant en geschikt voor gebruik door opleidelingen en behandelaars ver buiten deze beroepsgroep. Bij de lezer wordt immers niet meer specialistische deskundigheid verondersteld dan bij de gemiddelde psychiater of gedragswetenschapper.
Er zijn voorts enkele nieuwe hoofdstukken toegevoegd, resp. over de speciale problemen die de suïcidale patiënt in dit verband oproept (hoofdstuk 4) en die welke verband houden met de snel groeiende communicatie in de behandeling via internet (hoofdstuk 7). Boeiend blijft het tweede hoofdstuk, dat handelt over het grensoverschrijdend gedrag in de beginperiode van de psychoanalyse. Het geeft een fraai overzicht van de wijze waarop Freud en zijn medewerkers met de theorie, maar vooral ook met de praktijk ervan worstelden. Een hoogtepunt vormt ook hoofdstuk 3, dat is gewijd aan de kliniek van het seksuele grensoverschrijdend gedrag in deze tijd.
De auteur merkt in het voorwoord op dat hij onder de indruk is geraakt van de hardnekkigheid van het grensoverschrijdend gedrag. Er wordt meer aandacht aan geschonken dan vroeger, maar hij heeft in de loop van zijn ervaring moeten concluderen dat zelfs goed opgeleide, ethisch verder onberispelijke behandelaars toch steeds weer kunnen vervallen in dit gedrag en het soms zelfs proberen goed te praten. Hij stelt derhalve in zijn voorwoord vast: ‘The capacity for selfdeception is extraordinary’. Hij is daarom minder optimistisch geworden over de preventiemogelijkheden en over de bijdrage die een opleiding daaraan zou kunnen leveren. Niettemin: van harte aanbevolen!
W. van Tilburg, psychiater, em. hoogleraar klinische psychiatrie, Amsterdam