Zelfregulatie bij jongeren met autisme
Jeroen Bartels, psycholoog, richt zich met dit boek op jongeren in de leeftijd van 14 tot 20 jaar met een autismespectrumstoornis die moeite hebben met zelfregulatie. De doelstelling van de auteur is een praktisch en toegankelijk werkboek aan te bieden aan jongeren, ouders en hulpverleners. Het boek telt 122 pagina’s en is opgebouwd uit 4 delen.
Het eerste deel bestaat uit 5 hoofdstukken en kan beschouwd worden als een theoretische inleiding. Eerst vertelt de auteur voor wie het boek bedoeld is, hoe het werkt en hoe de lezer zich kan voorbereiden. Vervolgens gaat hij dieper in op ‘autisme en de puberteit’ en ‘autisme en boosheid’. Ten slotte legt hij in het 5de hoofdstuk enkele basiselementen uit de cognitieve gedragstherapie en mindfulness uit, de theoretische achtergrond waarop de praktische oefeningen gebaseerd zijn.
Het tweede deel is het eigenlijke werkboek en bestaat uit 10 hoofdstukken waarbij het zelfregulatieformulier centraal staat als evaluatie-instrument. Het werkboek start met zelfreflectie aan de hand van concrete vragen die de jongere over zichzelf moet beantwoorden en gaat verder in op kenmerken van autismespectrumstoornis. In de daaropvolgende hoofdstukken staat de auteur stil bij de mogelijke oorzaken van boosheid, lichamelijke signalen, cognities en ten slotte het verruimen van sociale vaardigheden. Alle hoofdstukken hebben een vergelijkbare opbouw en vertegenwoordigen telkens een volgende stap in zelfregulatie, gevisualiseerd door het zelfregulatieformulier. De evaluatie en het opstellen van ‘het boosheidsplan’, waarbij ook de context betrokken wordt, vormen het sluitstuk van het werkboek.
In het derde deel is er een kort hoofdstukje voor ouders, waarin de auteur enerzijds (h)erkenning biedt voor de moeilijkheden die zij ervaren en anderzijds tips geeft om hiermee om te gaan, verwijzend naar de principes van geweldloos verzet. In het hoofdstuk voor de hulpverlener geeft Bartels concrete tips om de jongere te begeleiden bij het werkboek.
In het laatste deel stelt hij een programma voor dat men als leidraad kan gebruiken om het boek aan te bieden in de vorm van groepstraining.
De sterkte van dit boek is het zelfregulatieformulier en de manier waarop dit stap voor stap wordt uitgewerkt. Aan de hand van duidelijke voorbeelden leert de jongere te kijken naar zichzelf en anderen, worden reacties geëvalueerd en alternatieven aangereikt.
Professionele begeleiding is aangewezen. Niet alleen bij de praktische oefeningen, zoals de auteur adviseert, maar ook voor het verwerken van alle theoretische informatie, aangezien de wijze waarop deze in het boek aangeboden wordt ruimte laat voor optimalisering.
H. Stoop, Kinder en jeugdpsychiater, Mortsel