Schizofrenie. Een filosofisch essay over waanzin
De auteur, hoogleraar Filosofie aan de ku Leuven, windt er geen doekjes om: schizofrenie bestaat. Wanneer we ervan uitgaan dat waanzin een zichzelf structurerende en dynamische werkelijkheid is, impliceert dit een immanente en dynamische wezensanalyse van waanzin. Immanent in de betekenis van eigen aan het wezenlijke. Dynamisch want waanzin is an sich een dynamisch ziekteproces.
In het tweede deel dient Freuds essay over de memoires van Daniel Paul Schreber als basis om schizofrenie te begrijpen. De blijvende discussie of Schreber aan paranoïde schizofrenie of aan paranoia leed, biedt de auteur de gelegenheid om distincties tussen deze beide aan te brengen. Bij schizofrenie is het lichaam aangedaan, dit in tegenstelling tot paranoia. Zelfs meer: bij de schizofrenie lijdt het lichaam aan de driften.
Het derde deel van het boek is een uitgebreide exploratie van de drift en hoe in het bijzonder het woeden van de doodsdrift een vernietigende werking op het zelf heeft.
Moyaert hecht terecht veel belang aan de wijze waarop schizofrenie zich redt uit het onleefbare. Lacan expliciteert waanzin vertrekkend vanuit zijn bekende driedeling (het reële, het imaginaire en het symbolische). Moyaert neemt dit als opstapje om twee wijzen waarop schizofrenie zich redt uit te werken, namelijk het genot aan het ritme van klanken en een eigen orde scheppen met de elementaire principes van het symbolische.
Schizofrenie werkt ook nog op een andere wijze aan een eigen orde. Ze creëert levensnoodzakelijke onderscheidingen, tussen binnen en buiten, open en gesloten, dichtbij en veraf, plus en min. Dit behoort tot de kern van de schizofrenie samen met het te dicht op de huid zitten van driften die lichaam en geest aanvallen.
Het werk van Gilles Deleuze maakt het mogelijk om dit te doordenken. Deleuze schrijft over de taal van Wolfson, patiënt met schizofrenie, en spreekt (o.a.) over ‘het lichaam zonder organen’. Moyaert beschrijft het als volgt: ‘(…) een vlak waarop bewegingen en combinaties vloeiender en beweeglijker worden.’ (p. 205). Het maakt enigszins leven mogelijk in de chaos.
Waarin bestaat de originaliteit van dit werk? Moyaert wil ten eerste schizofrenie vanuit haar wezenlijke kern begrijpen. Ten tweede is schizofrenie dé aandoening bij uitstek waar de driften als driften in het geding zijn. Zonder meer is dat de bijdrage bij uitstek van de auteur aan een (ver)nieuw(end) denken over schizofrenie.
M. Calmeyn, psychiater, Loppem