Karl Abraham 1877-1925. Freuds rots in de branding
Dit omvangrijke werk is de fraai vormgegeven en met foto’s geïllustreerde handelseditie van het proefschrift (Universiteit van Leiden) van de Amsterdamse psychoanalytica Bentinck. Zij is de voorzitster van de Stichting Tijdschrift voor Psychoanalyse. Het uitgangspunt van dit werk is een aantal vragen die ze door zorgvuldig bronnenonderzoek weet te beantwoorden: welke rol spelen levensloop en historische context in Abrahams werk, hoe verliepen de contacten met Freud en tot welke overeenkomsten en verschillen hebben ze geleid, hoe ontwikkelde Abraham zich in theorie en praktijk, wat is zijn historische en wetenschappelijke betekenis tot op van-
daag, enz.
Het resultaat is een zeer helder en toegankelijk geschreven alsook overvloedig gedocumenteerd (93 pagina’s noten) leven en werk van wellicht de belangrijkste vleugeladjudant van Freud: Abraham (naast Sandor Ferenczi in Boedapest en Ernest Jones in Londen). Als Berlijns boegbeeld van de psychoanalyse heeft hij talloze grootheden (Helen Deutsch, Alix Strachey, Franz Alexander en Melanie Klein) opgeleid en/of op de bank gehad.
Velen onder hen zijn naar aanleiding van het nazisme naar het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten geëmigreerd en zorgden daar voor een blijvende invloed van Abrahams ideeëngoed. Net zoals Jung was
Abraham psychiater in de Burghölzli kliniek en oefende met zijn opvattingen over psychodynamiek en psychogenese van (manisch) depressieve stoornissen grote psychoanalytische invloed uit op de psychiatrie van zijn tijd. Hij bracht de preoedipale fase veel uitgebreider in kaart en exploreerde met name de orale fase met haar primitieve liefde- en haatgevoelens. Ook droeg hij substantieel bij tot de psychoanalyse van de karakter- (i.t.t. de symptoom)neurose.
Enkele min of meer uitgesproken verschilpunten worden meermaals in het boek besproken en toegelicht. Ze hebben onder andere betrekking op de voor Abraham centrale rol van de relatie met de moeder, met het belang dat hij hecht aan een sterke (goeddeels aangeboren) agressieve of sadistische drift, met een tweeledige opdeling die hij maakt in de orale fase waarbinnen hij een receptieve en een kannibalistische instelling onderscheidt, en de rol die hij dit ontwikkelingsstadium toedicht bijvoorbeeld bij het ontstaan van stemmingsstoornissen.
In een bon mot zei Freud nooit te extrapoleren op basis van één, maar telkens op basis van twee gevallen. Abraham hecht dan uitdrukkelijk meer belang aan het onderzoek van reeksen gevalsbeschrijvingen en schuwde de soms erg abstracte en/of metapsychologische speculaties van Freud. Als medicus behield hij een strikter onderscheid tussen gezond en ongezond, normaal en abnormaal. Last but not least was hij een pionier in het begrijpen en bewerken van de negatieve overdracht. Ondanks soms duidelijke meningsverschillen met Freud bleef hij diens politiek vertrouweling binnen de psychoanalytische beweging, waarbinnen hij lange tijd meerdere officiële functies vervulde.
Met dit boek vult Bentinck eens en voorgoed een lacune. Tot op heden was nog nooit zo’n grondige en omvangrijke publicatie aan deze psychoanalytische grootheid gewijd. Bentinck probeert deze relatieve impopulariteit te duiden en besteedt bijvoorbeeld nogal wat aandacht aan de conflicten met Otto Rank. Ook verdiept ze zich in de biografische en theoretische gelijkenissen met een hedendaagse psychoanalytische protagonist en enigszins Einzelgänger, namelijk de Franse André Green.
Voor wie zich interesseert in de groei en historie van het psychoanalytisch gedachtegoed en in het wel en wee van de psychoanalytische beweging is dit magnum opus een onmisbare schakel. Het verdient ruimere bekendheid ook buiten ons Nederlands taalgebied. Wanneer stort een belangrijke Angelsaksische en/of Franse uitgever zich op de vertaling?
M. Kinet