Plan B. Een vernieuwende handreiking voor autisme en communicatie
Autisme is een verwarrend begrip. Het staat voor een ontwikkelingsstoornis waarbij de ontwikkeling van de verwerking van sociale informatie ‘anders’ verloopt. Frustrerend is de immense kloof die gaapt tussen de wetenschap die autisme en de complexiteit ervan steeds beter in kaart weet te brengen en het volstrekt ontbreken van evidentie voor interventies bij personen met autisme. Dit boek is hier een (pijnlijke) illustratie van.
Het is geschreven door twee ervaringsdeskundigen: Gijs Horvers en Marjon Kuipers. Bij Horvers is op zijn dertigste het syndroom van Asperger gediagnosticeerd. Sindsdien zet hij zich met succes in voor mensen met Asperger en autisme. Voordien had hij een moeilijke tijd: werd gepest, zocht een weg in het alternatieve en raakte gedurende een aantal jaren fors verslaafd aan drugs. Kuipers is moeder van een zoon met autisme. Zij is getraind in neurolinguïstisch programmeren (nlp).
Dit boek is geschreven vanuit die twee ervaringen. Het idee erachter is dat je een plan B moet hebben als het voor de hand liggende plan A niet werkt. Het is duidelijk dat er een groot communicatieprobleem ligt tussen de persoon met autisme en zijn omgeving. Het is ook duidelijk dat er geen pasklare oplossing bestaat, maar dat gezocht moet worden naar een gezamenlijke taal. Deze is bij iedere persoon met autisme anders. Maar duidelijkheid scheppen over en weer is hierbij essentieel om elkaar te begrijpen en te helpen. De indeling van het boek suggereert dat heldere communicatie essentieel is.
Het is qua opzet een wat verwarrend boek. Het begint met uit te leggen dat mensen met autisme snel overprikkeld raken, maar vervolgens raakt de lezer overprikkeld. In een wirwar van (op zich wel helder geschreven) korte stukjes met niet geheel voorspelbare anekdotes, stellingen en oefeningen trachten de auteurs de lezer mee te nemen in een proces van verheldering… maar helaas ziet de lezer door de bomen op den duur het bos niet meer. Eigenlijk is het een mooie illustratie van hoe iemand met autisme waarneemt: verschillende losse fragmenten die vervolgens nog tot een geheel moeten worden gemaakt.
Het is niet helemaal duidelijk voor wie het boek geschreven is. Personen met autisme en hun directe omgeving zullen er het meest aan hebben. Zij zullen zich bemoedigd voelen door de positieve insteek en de talloze voorbeelden die helpen. Professionals zullen zich geconfronteerd voelen met de kloof die bestaat tussen de wetenschap die zo weinig vertaald wordt in praktische handvatten voor de weerbarstige praktijk. Mensen met autisme hebben niet veel aan een deskundig gestelde classificatie. Zij hebben concrete handvatten nodig voor de praktijk van alledag.
P. van Wijngaarden-Cremers