On depression. Drugs, diagnosis, and despair in the modern world
Ik las dit boek onderweg naar mijn workshop over dialogisch feedbackgestuurd werken op de taos-conferentie in Noorwegen (georganiseerd door het taos Institute; http://www.taosinstitute.net). Ghaemi zou daar ongetwijfeld pittig meerstemmig gedebatteerd hebben met plenaire sprekers zoals Gergen, Whitaker, Runciman, Timimi en Håkansson.
Nassir Ghaemi emigreerde op zijn 5de met zijn ouders van Teheran naar Virginia. Na een brede opleiding (geschiedenis, geneeskunde, psychiatrie, filosofie en (geestelijke) gezondheidszorg) ontvouwde hij een klinisch-academische carrière. Hij specialiseerde zich in stemmingsstoornissen, vooral de bipolaire stoornis, en publiceerde meer dan 100 artikelen en ruim 30 boekhoofdstukken en/of boeken.
In On depression gaat Ghaemi na hoe mensen erin slagen een zinvol leven te leiden, in een cultuur die focust op persoonlijk geluk, zelfontplooiing, succes en erkenning. Hij benadrukt daarbij de essentiële rol van betekenisverlening aan wanhoop, depressie en manie.
De auteur hekelt zowel het postmodernistisch nihilisme als de niet-wetenschappelijke motieven die ten grondslag liggen aan de formatie van diagnostische classificatiesystemen en publicaties van onderzoeksresultaten.
Zijn antwoord is het biologisch existentialisme waarin het wetenschappelijke en het humane niet met elkaar in strijd hoeven te zijn. Hij onderscheidt de depressie als ziekte (ernstig, episodisch, recidiverend met onderliggende biologische kwetsbaarheid) van de depressie als niet-ziekte (licht, neurotisch, vaak gepaard gaand met zorgelijke en angstige persoonlijkheidskenmerken). Hij pleit voor een neohippocratische filosofie van diagnostiek en behandeling, waarbij medicatie zoveel mogelijk vermeden moet worden, behalve wanneer ze het natuurlijk herstelproces kan faciliteren én met grondige aandacht voor de bijwerkingen. De psychiatrie kan zich daarbij laten leiden door de opvattingen van existentieel filosofen als Frankl, May en Semrad, Havens, Roazen en Jaspers. De bijhorende gesprekstherapie vereist een empathisch in contact treden met de wanhoop; vanuit een fundamenteel vertrouwen in de mogelijkheid tot verandering en verbetering. Mediërende factoren zijn: de dragende kracht van de therapeutische relatie én de plasticiteit van de hersenen.
Dit boek is aanbevelenswaardig voor een breed lezerspubliek, zowel artsen als paramedici. Het biedt een genuanceerde visie op diagnostiek en behandeling van mentale stoornissen anno 2014. Hoe terecht de kritieken omtrent overetikettering en overmedicalisering ook mogen zijn, het pessimistisch discours van de antipsychiatrie is even fataal. Eenieder die participeert aan een maatschappijgerichte herstelbevorderende geestelijke gezondheidszorg is gebaat bij een én-énverhaal dat de basisideeën van dit boek onderschrijft.
De excursie naar de existentialisten als gidsen voor het bedrijven van psychiatrie vind ik enorm waardevol. Klinisch werd ik bijvoorbeeld meermalen getroffen door de existentiële leegte en apathie die een aantal ogenschijnlijk ‘gelukkige’ jongeren in onze ‘welvaartsmaatschappij’ belet om de ontwikkelingstaken van de adolescentie en jongvolwassenheid zinvol vorm te geven. Alcohol en drugs bieden vaak tijdelijk soelaas, maar vervreemden hen steeds meer van de levensnoodzakelijke opdracht tot zelfactualisatie en van de dromen en verwachtingen van hun familie.
Tegenover het maakbaarheidsideaal van onze neoliberale consumptiemaatschappij vind ik Ghaemi’s boodschap ‘respectvol te verwijlen bij het langzame proces van betekenisgeving van de depressieve of suïcidale cliënt’ van onschatbare waarde.
K. Van Tricht