The Brain and Behaviour. An Introduction to Behavioural Neuroanatomy (3de druk)
De auteurs van dit boek proberen op een relatief compacte manier de verschillende neuroanatomische regio’s te beschrijven. Het is hun vaste intentie daarbij de nadruk te leggen op die aspecten die belangrijk zijn voor de verklaring van het gedrag, en dit zowel voor ‘normaal’ als voor ‘pathologisch’ gedrag. In de inleiding stellen zij dat zezich hoofdzakelijk baseren op gepubliceerde studies en speculaties zo veel mogelijk uit de weg gaan. De poging om de kloof tussen hersenen en gedrag te overbruggen, een beschrijving te geven van de reflectie van de anatomie van het centraal zenuwstelsel op het menselijk gedrag, op een verstaanbare maar niet te populaire manier, is een moeilijke opdracht. Ik geloof dat de auteurs in deze opzet zijn geslaagd. Maar hoewel op de achterflap staat dat dit ‘essential reading’ is, blijft de vraag wel ‘voor wie’? Zoals in de meeste van de boeken over dit onderwerp krijgen we ook hier eerst een basiscursus anatomie en histologie. De auteurs komen hun belofte na: ze houden het kort en relevant. De volgende hoofdstukken behandelen vervolgens de vier verschillende hersenkwabben. Deze hoofdstukken zijn goed gestructureerd, overzichtelijken begrijpelijk. De anatomie wordt beschreven in het belang van de relevantie voor het gedrag en dat loont. We krijgen, ondanks de hoeveelheid aan gegevens, een leesbaar geheel. Moeizamer om te lezen is op het einde van elk hoofdstuk de opsomming van studies met beeldvorming bij schizofrenie, angststoornissen of andere aandoeningen. Daar moet de leesbaarheid wijken voor de volledigheid. De volgende hoofdstukken over de basale ganglia, hypothalamus, thalamus en hersenstam zijn, eerder verrassend, de aangenaamste om lezen. Gewoonlijk worden we in soortgelijke hoofdstukken overstelpt met gegevens en anatomische details. Hier slagen de auteurs erin om de lezer te blijven boeien zonder zich te beperken. Een knappe prestatie. Het boek sluit af met een terugblik in drie aparte hoofdstukken over het limbische systeem: de structuren van de temporale lob, de structuren binnen de cingulate cortex en een totaaloverzicht. Het laatste hoofdstuk handelt over interhemisferische connecties en lateralisering van de hersenen. Een minpunt is het beperkte gebruik van beeldmateriaal. De anatomie wordt beschreven en de lezer moet erg vertrouwd zijn met termen zoals rostraal, dorsaal, mediaal, enzovoort. Bij momenten zullen de meesten onder ons toch de paragrafen enkele keren moeten herlezen. Een tekening zou in deze gevallen de uitleg een stuk kunnen ondersteunen en zou welkom zijn. Het ontbreken van een hoofdstuk over het cerebellum is vreemd. Dit lijkt onontbeerlijk gezien recente studies die meer en meer de invloed van het cerebellum op de alertheid, de cognitieve functies en de emotieregeling aantonen, naast de reeds lang bekende motorische coördinatiefunctie. Ten slotte is het misschien niet zo verrassend dat de auteurs zich van dsm-iv bedienen in de correlaties tussen stoornis en anatomie. Het zijn immers Amerikanen. Toch is de dsm opgesteld met andere bedoelingen dan anatomische correctheid en dat merken we ook. Zo zijn de correlatiestudies bij bijvoorbeeld schizofrenie in het hele boek niet meer tot een samenhangend geheel te bundelen. Schizofrenie is dan ook fenotypisch zo divers dat de afwijkingen bij de verschillende beeldvormingstechnieken even divers zijn. Het lijkt mij beter indien de auteurs correlaties hadden bekeken met meer ‘primaire’ gedragselementen en cognitieve processen of emoties, zoals aandacht, geheugen, vermijdingsgedrag en agressie. Blijft ten slotte de vraag voor wie dit boek bedoeld is. De psychotherapeutisch georiënteerde psychiater zal dit al snel te gedetailleerd vinden en moet zich door heel wat anatomie heen worstelen. De neuroloog krijgt dan weer te weinig psychiatrische onderbouw om de symptomen naar waarde in te kunnen schatten. Voor artsen in opleiding lijkt dit wel een ideaal boek: volledig en toch leesbaar. De auteurs raden overigens de lezer aan het boek in zijn geheel te lezen om de samenhang tussen de verschillende structuren te zien. Dat is zeker waar, maar in de praktijk moet ik dit boek eerder aanraden als naslagwerk voor de breed geïnteresseerde psychiater. Dan is het zeker één van de betere in zijn soort.
D. Liessens