The Therapeutic Relationship in the Cognitive Behavioral Psychotherapies
Sinds cognitief gedragstherapeuten ook patiënten met persoonlijkheidsstoornissen behandelen, waait een nieuwe wind door het veld van de cognitieve gedragstherapie (cgt); dit boek is daar een weerslag van. Naast protocollen voor en research naar effectieve technieken komt er steeds meer aandacht voor de therapeutische relatie; iets waar gedragstherapeuten in het verleden weinig oog voor hadden. Dit heeft geresulteerd in een bundel met artikelen van auteurs, deels uit de experiëntiële hoek en deels uit de cgt-hoek. Hoewel het verschijnen van een dergelijke bundel prijzenswaardig is, is de informatieve kwaliteit van de bijdragen wisselend. De technieken die in het boek worden beschreven, lijken vooral geleend van de cliëntgerichte, interpersoonlijke benaderingen. Hardy, Cahill en Barkham geven een mooi overzicht van de valkuilen in de therapeutische relatie: intrusief of defensief gedrag van de therapeut, opdringen van eigen normen of een kritische, rigide, verveelde, onzekere of moralistische houding. Ze pleiten ervoor dat therapeuten niet streng vasthouden aan hun eigen techniek als er obstakels zijn in de therapeutische relatie en dat behandelaars exploreren waardoor bijvoorbeeld vijandigheid of andere negatieve gevoelens van de patiënt veroorzaakt worden. Alleen Leahy tracht vanuit de schematherapie te schetsen hoe de cognitieve schema'svan therapeut en patiënt in elkaar kunnen haken en tot zelfvervullende profetieën kunnen leiden; zo zal een therapeut die hoge eisen stelt aan zichzelf en anderen de onzekerheid van een patiënt met een depressie kunnen versterken. Zelfreflectie of mindfulness van de therapeut is daarvoor een vereiste volgens Katzow en Safran: elke therapeut zou iedere behandelsessie in moeten gaan met een 'beginnersgeest', niet-veroordelend, intens nieuwsgierig en open voor vele mogelijkheden. Als hij of zij erin slaagt om de ervaringen van de patiënt te erkennen en te valideren, zonder deze per se te willen veranderen, is dat het begin van groei. Greenberg, de nestor van de research over emoties in psychotherapie, stelt dat de scheiding tussen emoties en cognities kunstmatig is en niet overeenkomt met hoe de hersenen werken. Rechtstreeks werken met emoties - bijvoorbeeld in de emotion-focussed therapie die hij in zijn hoofdstuk beschrijft - via de therapeutische relatie werkt dan ook beter dan emoties via de cognitieve weg benaderen. Enkele decennia geleden zou dat vloeken in de cognitief gedragstherapeutische kerk geweest zijn; nu is het een geaccepteerd standpunt. In het tweede deel van het boek volgt een aantal hoofdstukken over specifieke therapieën zoals de dialectische gedragstherapie en de acceptanceen commitmenttherapie, en toepassingen in supervisie en bij patiënten met ingewikkelde problematiek. Het boek is vooral interessant omdat de aandacht voor de therapeutische relatie binnen cgt van oudsher gering was; over het onderwerp zelf staat in dit boek niet zoveel nieuws.
M.M. Thunnissen