Doctoring the Mind: Why Psychiatric Treatments Fail
Richard Bentall, een Britse hoogleraar Klinische Psychologie, houdt in dit boek een vlammend betoog tegen biologische verklaringsmodellen van psychotische stoornissen. Doctoring the mind bestaat uit drie delen. In het eerste deel geeft Bentall een overzicht van de ontwikkeling van de psychiatrie in de laatste 150 jaar. Volgens hem is te veel de nadruk gelegd op classificatie van psychiatrische aandoeningen. In het tweede deel bespreekt de auteur resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek en concludeert dat de prognostische en/of therapeutische implicaties van psychiatrische aandoeningen geclassificeerd volgens dsm-iv of icd-10 onduidelijk blijven. Ook stelt hij dat er weinig bewijs is voor een genetische oorzaak of voor anatomische afwijkingen in de hersenen. Zijn belangrijkste argument is dat in genetische en radiologische studies de aanwezigheid van vroegkinderlijke trauma's niet bij de analyse wordt betrokken. In het derde deel bespreekt Bentall behandelingsmogelijkheden. Hij beschrijft de invloed van de farmaceutische industrie, ook wanneer gerandomiseerde gecontroleerde trials als de gouden standaard worden gezien. Hij stelt dat antipsychotica een effect kunnen hebben in de acute fase van de aandoening, maar dat er veel minder bewijs is voor het gunstige effect van een onderhoudsbehandeling. Hij houdt een pleidooi voor cognitieve gedragstherapie en bespreekt onder andere zijn eigen onderzoek hierin. Het is een vlot geschreven boek, niet alleen bedoeld voor psychiaters en klinisch psychologen, maar ook voor mensen van buiten de geestelijke gezondheidszorg die in het onderwerp geïnteresseerd zijn. Bentall illustreert zijn betoog met aangrijpende gevalsbeschrijvingen. Het is echter geen handleiding voor de behandeling van psychotische stoornissen, maar een theoretisch betoog. De auteur stelt dat men meer nadruk moet leggen op het verklaren en behandelen van symptomen en niet op ziektebeelden, maar hij bespreekt niet hoe een verdere onderverdeling van symptomen mogelijk nog betere verklaringen kan geven. Het meeste empirische onderzoek is gedaan naar paranoïde wanen, maar zijn voor alle wanen de verklaring en de behandeling hetzelfde? Deze vragen gelden ook voor hallucinaties. Zijn tweede- en derdepersoonshallucinaties hetzelfde? Verder bespreekt Bentall mogelijke kritiek op cognitieve gedragstherapie bij psychose niet uitgebreid. Voor een genuanceerde kritische beschouwing over psychofarmaca en de biologische psychiatrie is dit boek een goede keus, maar onderzoek naar specifieke symptomen en cognitieve gedragstherapie wordt geïdealiseerd.
A.A. Hubbeling