Sekseverschillen in de psychiatrie, een neurobiologische benadering
In hun boek Liefde à la carte voorspellen demograaf Jan Latten en journaliste Malou van Hintum een samenleving waarin vrouwen de dienst uitmaken (interview in NRC Handelsblad 21-10-2007). Voor het eerst in de geschiedenis zijn jonge vrouwen hoger opgeleid dan jonge mannen. Mannen worden minder gewild. Alleen mannen die voldoen aan nieuwe kwaliteitseisen krijgen de gelegenheid zich voort te planten. Omdat sekseverschillen tot de meest fascinerende aspecten van ons mens-zijn behoren, wil iedereen wel eens een boek over sekseverschillen in de psychiatrie ter hand nemen. In het licht van de nieuwe vrouwenmaatschappij doen mannen er goed aan het ook grondig te lezen. Sekseverschillen in de psychiatrie, een neurobiologische benadering is tot stand gebracht door een uitsluitend vrouwelijke redactie, en tien van de twaalf hoofdstukken hebben een vrouw als eerste auteur. We horen daar geen acht op te slaan, maar met sekseverschillen in de titel kan de lezer zich aan dit soort details niet onttrekken. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel behandelt de basale verschillen tussen mannen en vrouwen op het vlak van de genetica, de neuro-endocrinologie, de neuroanatomie en het dieronderzoek. Het tweede deel beschrijft depressie, bipolaire stoornissen, schizofrenie, angststoornissen, autisme, eetstoornissen, verslaving, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (adhd), agressie en crimineel gedrag. Elk hoofdstuk volgt hetzelfde patroon van indeling: inleiding, epidemiologie, diagnostiek, klinisch beeld, beloop, klinisch vignet, neurobiologische verklaringsmodellen en conclusie. Dit boek is degelijk en aangenaam om te lezen, geschreven door experts in het veld. Het biedt verrassende perspectieven op de verschillen tussen mannen en vrouwen in zowel de basale wetenschappen als de klassieke psychiatrische ziektebeelden. Zo geeft een leerzame tabel de vrouwmanratio van enkele psychiatrische en neurologische aandoeningen, waarin een duidelijk patroon kan worden herkend. Het boek mist een overzichtsartikel waarin de verschillen tussen mannen en vrouwen in brede psychiatrische zin worden toegelicht, zoals de verschillen in hulpvraag, in psychisch lijden of in beeldvorming van psychische ziektebeelden tussen mannen en vrouwen. Dit kan men de auteurs niet echt kwalijk nemen, omdat zij zich hebben beperkt tot de neurobiologie. Dat leidt ertoe dat men soms de indruk heeft een boek te lezen over de neurobiologie van depressie, bipolaire stoornissen, schizofrenie, angststoornissen, autisme, eetstoornissen, verslaving, adhd, agressie en crimineel gedrag, waarbij slechts in de kantlijn aandacht wordt besteed aan de sekseverschillen. Ik heb uit dit boek geleerd dat sekseverschillen in de psychiatrie ongelooflijk boeiend zijn, maar dat we ze nooit echt kunnen doorgronden, omdat onze hersenen mannelijk of vrouwelijk zijn. Het mag een wonder heten dat vrouwen en mannen elkaar af en toe kunnen begrijpen. Dit boek kan daarbij zeker helpen.