Hearing Visions and Seeing Voices. Psychological Aspects of Biblical Concepts and Personalities
Dit boek vormt de weerslag van een symposium dat werd georganiseerd door de Stichting voor Psychiatrie en Religie. Zoals Herman van Praag stelt in zijn uiterst heldere hoofdstuk bij het begin van het boek, vormen psychiatrie en religie twee totaal verschillende domeinen, hoewel dat niet altijd zo geweest is. Tot en met de negentiende eeuw was het min of meer vanzelfsprekend dat psychiatrische ziektebeelden vanuit een religieuze invalshoek bekeken werden, en waren 'morele behandelingen' voorhanden. Vanaf de twintigste eeuw en met de opkomst van de psychoanalyse werd religiositeit in toenemende mate beschouwd als een teken van mentale onvolgroeidheid. Er waren zeker tegenstemmen, zoals in ons taalgebied Rümke, maar over het algemeen werd religie gedurende de voorbije eeuw door psychiaters met onverschilligheid of zelfs met minachting bekeken. Toch is er een aantal zeer relevante vragen te stellen op het raakvlak van psychiatrie en religie. Waar eindigt de authentieke geloofsbeleving en begint de waan? Wat te denken van religieuze figuren zoals martelaren, profeten en heiligen? Waarom is religie voor sommigen een bron van stabiliteit en geluk, en voor anderen juist van angstgevoelens en somberheid? In ieder geval kan men zich afvragen of religieuze overtuigingen niet mede in beschouwing genomen moeten worden bij psychotherapeutische behandelingen. Het gevaar van boeken die een weerslag vormen van een symposium, is steeds het gebrek aan duidelijke lijn en uniforme visie. Dit werd in dit geval opgevangen door de verschillende bijdragen onder te brengen in thematische delen, met een korte overzichtelijke inleiding per deel. In die zin is er toch sprake van een coherent geheel. Wie hoopt in dit boek een praktische leidraad te vinden over hoe om te gaan met religieuze thema's in de psychiatrische praktijk, zal bedrogen uitkomen. Dit is geen praktijkboek, maar een theoretische uiteenzetting. Het is voor psychiaters zeker geen eenvoudige lectuur, aangezien het grootste deel van de bijdragen door theologen werd geschreven, en heel wat bovendien vanuit een joodse achtergrond. Globaal is het echter zeer de moeite waard er zich door te worstelen. Deel vier bijvoorbeeld, over het messianisme, is een parel, ook al door de indrukwekkende bijdrage van professor Antoon Vergote, die doet denken aan zijn baanbrekend boek Bekentenis en begeerte in de religie. Voor de geïnteresseerde collega's kan ik het werk dan ook van harte aanbevelen.
S.J. Claes